Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:64

Zaaknummer

ZWB 67 - 2015

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet is gebleken dat de door verweerder ter zitting van de raad overgelegde e-mails achteraf valselijk zijn opgemaakt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

 

 

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 18 april 2016

in de zaak ZWB 67-2015

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                                 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 21 februari 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- West- Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 6 mei 2015 met kenmerk K15-017 , door de raad ontvangen op 7 mei 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is bij voorzittersbeslissing d.d. 20 mei 2015, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaard. Bij brief d.d. 15 juni 2015 heeft klager daartegen verzet ingesteld.

1.4      Bij beslissing van 30 november 2015 is het verzet gegrond verklaard en de klacht conform het bepaalde in artikel 46h Advocatenwet in verdere behandeling genomen.

1.5      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 februari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6      De raad heeft kennis genomen van:

-       Het klachtdossier;

-       Een door klager aan de raad verzonden brief d.d. 15 juni 2015, ontvangen d.d. 16 juni 2015;

-       Een door klager aan de raad verzonden faxbrief d.d. 19 juni 2015.

 

2          FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.2      Op 9 februari 2015 heeft bij de raad van discipline een mondelinge behandeling plaatsgevonden van een door klager tegen verweerder ingediende klacht, bij de raad bekend onder referentienummer ZWB 254-2014. Verweerder heeft tijdens voormelde zitting van de raad een tweetal e-mails aan klager, d.d. 18 maart 2014 van respectievelijk 10.41 uur en 11.03 uur, getoond. In eerstgenoemde e-mail heeft verweerder –voor zover hier van belang- aan klager verzocht of hij akkoord ging met verrekening van zijn kosten met een betaling door de deurwaarder. In de tweede e-mail heeft verweerder bevestigd dat klager akkoord was met verrekening. Klager heeft betwist dat voormelde e-mails aan hem zijn verzonden. Ook de inhoud van de e-mails is door klager betwist. Klager heeft op 18 februari 2015 bij de politie te Breda aangifte gedaan jegens verweerder van valsheid in geschifte.

2.3      Op 18 maart 2014 heeft de ABN-AMRO bank de bestedingsruimte op klagers pas (nummer X.) bankrekeningnummer X. gewijzigd. Op diezelfde datum is op bovengenoemd rekeningnummer van klager een bedrag van € 13.387,90 bijgeschreven door verweerder. Om 11.38 uur, 11.39 uur en 11.49 uur zijn bij een geldautomaat op de Ginnekenweg in Breda van bovengenoemd rekeningnummer 3 bedragen opgenomen van respectievelijk € 4.000,- , 4.000,- en € 2.000,-.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Verweerder heeft tijdens een zitting van de raad van discipline op 9 februari 2015 twee valselijk opgemaakte e-mails overgelegd.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder betwist dat de beide e-mails van 18 maart 2014 valselijk zijn opgemaakt. De e-mails zijn een weergave van de besprekingen met klager en afspraken die met hem zijn gemaakt.

 

5          BEOORDELING

5.1       De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

 

5.2      De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder tijdens de mondelinge behandeling van de raad van discipline van een door klager tegen verweerder ingediende klacht. Verweerder trad tijdens die zitting niet op in zijn hoedanigheid van advocaat, maar als partij in een klachtzaak. Het in de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, geldt het advocaten tuchtrecht in die zin voor hem slechts dan, indien hij zich in die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.3      De raad overweegt voorts dat het verweerder vrij stond om tijdens de behandeling van een tegen hem ingediende klacht al datgene naar voren te brengen dan wel aan de raad over te leggen, wat hij in het kader van zijn verweer noodzakelijk achtte. Indien daarbij sprake zou zijn van door hem valselijk opgemaakte e-mailberichten, zou hem daarvan echter tuchtrechtelijk een verwijt kunnen worden gemaakt. Hiervoor dient evenwel vast te staan dat er sprake is van door verweerder vervalste documenten.

5.4      Klager heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de betreffende e-mails nooit van verweerder heeft ontvangen, dat hij zeer kort daarvoor nog voor een bespreking op verweerders kantoor was geweest en vrijwel meteen daarna, vanaf 10.15 uur, in het gebouw van de ABN AMRO bank was om geld op te nemen. Naar klagers standpunt valt dit niet te rijmen met het tijdstip van verzending van beide e-mails en de inhoud hiervan. Het zou dan immers voor de hand hebben gelegen dat verweerder tijdens het vlak daaraan voorafgegane gesprek op kantoor om schriftelijke toestemming voor verrekening had gevraagd.

5.5      Ter zitting heeft verweerder dienaangaande gesteld dat hij reeds de dag daarvoor (op 17 maart 2014) telefonisch met klager had afgesproken dat hij zijn kosten voor rechtsbijstand zou verrekenen met bedragen op zijn derdengeldenrekening die aan klager toekwamen en dat hij ter bevestiging daarvan nog diezelfde dag de e-mail d.d. 18 maart 2014 van 10.41 uur had ingesproken. Daarbij had hij de intentie en verkeerde hij aanvankelijk in de veronderstelling, dat die e-mail nog op diezelfde dag door zijn secretaresse was verstuurd. Pas veel later is hem gebleken dat genoemde e-mail eerst in de ochtend van 18 maart 2014 naar klager was verstuurd.

5.6      De raad overweegt dat verweerder verwarring heeft laten ontstaan door de betreffende e-mail pas op 18 maart 2014 te verzenden en de gang van zaken hieromtrent in een zo laat stadium toe te lichten. Echter, uit de door klager gestelde feiten en omstandigheden blijkt niet uit dat verweerder de e-mails achteraf valselijk heeft opgemaakt. Ook overigens kan dit niet uit het dossier worden afgeleid. In gevallen als deze, waarin de lezingen van partijen omtrent het handelen of nalaten van de advocaat uiteenlopen en waarin niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen de juiste is, kan de klacht niet gegrond worden verklaard. Voor het oordeel dat verweerder zich klachtwaardig heeft gedragen, dient immers eerst voldoende aannemelijk te zijn gemaakt dat het hem verweten gedrag ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Derhalve kan evenmin worden vastgesteld dat verweerder zich zodanig heeft misdragen dat het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd en zal de klacht ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-           verklaart de klacht ongegrond;

 

Aldus beslist door mr.  G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries en E.J.P.J.M. Kneepkens , leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2016.

 

Griffier                                                                                      Voorzitter

 

 

 

 

Mededelingen van de griffier ter informatie:

 

verzending

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2016

 

verzonden aan:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant    

-  de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-  het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-  klager

-  verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.               Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.               Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.            Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

 

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl