Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:218

Zaaknummer

15-68

Inhoudsindicatie

Klager klaagt tegen  eigen advocaat en het kantoor over de wijze waarop een geschil over zijn declaratie is afgewikkeld. Afgesproken was dat verweerders klager een bepaald bedrag zouden terugbetalen. Verweerders hebben dat gedaan, maar iets (enkele dagen) later, dan was afgesproken. Voorzitter heeft klacht afgewezen. De raad verklaart het verzet van klager ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 november 2015

in de zaak 15-68

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 mei 2015 op de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder sub 1

mr. [naam]

advocaat te[plaats]

verweerder sub 2

[naam kantoor]

verweerster sub 3

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 april 2015 met kenmerk RvT 14-0359, door de raad ontvangen op 24 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 20 mei 2015 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht afgewezen, welke beslissing op 20 mei 2015 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 1 juni 2015 door de raad ontvangen op 2 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 31 augustus 2015 in aanwezigheid van klager en verweerders sub 1 en 2, die daarbij als vertegenwoordigers van verweerder sub 3 optraden. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 1 juni 2015.

2  FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3  VERZET

3.1  De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Klager stelt dat de voorzitter ten onrechte niet heeft gereageerd op de laatste alinea van zijn klachtbrief waarin hij heeft aangegeven dat hij wenst te vernemen welke disciplinaire actie de deken tegen verweerders gaat nemen. Klager wil graag weten wat het oordeel van de raad is over de handelwijze van verweerders.

4  BEOORDELING

4.1  De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2  De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft aldus de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht bevonden.

4.3  Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door: mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. H. Dulack, K.F. Leenhouts, R.P.F. van der Mark en A.S. Zweerman – Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  9 november 2015.

griffier voorzitter