Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:75

Zaaknummer

16-333 DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Met per ondertekenen voor ontvangst zonder ontvangststempel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet gebleken dat voorkomen en kledij ongepast was.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 28 april 2016

in de zaak 16- 333/DB/ZWB

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                  

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 11 april 2016 met kenmerk K16-012, door de raad ontvangen op 11 april 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1       Op 26 januari 2016 heeft de rechtbank verweerster verzocht klager rechtsbijstand te verlenen tijdens een thuisverhoor op 2 februari 2016 betreffende een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opname van klager in een psychiatrisch ziekenhuis.

1.2       Verweerster is op 28 januari 2016 naar de woning van klager gegaan. Toen zij klager daar niet aantrof, heeft zij in zijn brievenbus een brief voor hem achtergelaten waarin zij hem verzocht een afspraak met haar te maken om de stukken te bespreken en het thuisverhoor voor te bereiden.

1.3       Verweerster werd er op 29 januari 2016 telefonisch van op de hoogte gesteld dat klager in de ontvangstruimte van haar kantoor aanwezig was. Verweerster was op dat moment niet op kantoor aanwezig en is vervolgens naar haar kantoor teruggekeerd. Klager had een brief bij zich waarvan hij alleen wilde dat verweerster deze voor ontvangst ondertekende. Verweerster heeft de brief voor ontvangst ondertekend. Klager wilde verder niet met verweerster de stukken van de zaak bespreken en de zitting voorbereiden. Verweerster heeft vervolgens klager bij aangetekende brief van 29 januari 2016 nogmaals uitgenodigd voor een bespreking op haar kantoor op 1 februari 2016. Klager heeft daaraan geen gevolg gegeven.

1.4       Op 2 februari 2016 vond het thuisverhoor plaats. Klager was niet thuis of deed niet open op het tijdstip van het thuisverhoor. Verweerster heeft namens klager verweer gevoerd. De rechtbank heeft bij beschikking van 1 februari 2016 een machtiging tot opname van klager in een psychiatrisch ziekenhuis verleend.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    zij een niet toegestane handeling heeft verricht zonder enige vorm van kennismaking;

2.    op het kantoor van verweerster een ontvangstbalie ontbreekt;

3.    niet zakelijk was gekleed en een bloemstuk bij zich droeg, waardoor haar voorkomen niet anders dan “romantisch” kon worden geïnterpreteerd.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerster heeft nadat de rechtbank haar had verzocht klager bij te staan bij gelegenheid van het op 2 februari 2016 bepaalde thuisverhoor geprobeerd telefonisch in contact te komen met klager. Toen dit niet lukte, heeft zij een brief op het adres van klager achtergelaten met het verzoek contact met haar op te nemen.

3.2      Klager verscheen op 29 januari 2016 op kantoor van verweerster. Nadat verweerster telefonisch op de hoogte was gesteld van de aanwezigheid van klager, is zij naar haar kantoor teruggekeerd. Zij had een bos bloemen, die zij zojuist voor haar kantoor had gekocht, bij zich. Klager wilde alleen dat zijn brief voor ontvangst werd getekend. Hij weigerde met verweerster mee naar haar kamer te lopen om de stukken te bespreken. Verweerster heeft de brief van klager gelezen en daarover een vraag gesteld. Zij heeft vervolgens een exemplaar van de brief voor ontvangst getekend en aan klager gegeven.

3.3      Verweerster heeft klager bij brief van 29 januari 2016 nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Klager heeft hieraan geen gevolg gegeven, wel heeft hij op 30 januari 2016 nog een brief aan verweerster verzonden.

3.4      Klager was tijdens het thuisverhoor niet aanwezig, of deed de deur niet open. De rechtbank wilde de zaak niet langer aanhouden. Verweerster heeft namens klager afwijzing van het verzoek respectievelijk aanhouding voor een second opinion dan wel verkorting van de opnameperiode bepleit. De rechtbank heeft vervolgens de machtiging tot opname verleend.

Verweerster valt geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Zij heeft op 29 januari 2016 de van klager op 29 januari 2016 ontvangen brief voor ontvangst getekend en een bewijs hiervan aan klager gegeven. Het is niet verplicht om over een balie te beschikken; er is op het kantoor van verweerster een brievenbus en ontvangstruimte aanwezig. Verweerster kan de klacht over haar voorkomen niet plaatsen en de bos bloemen had zij toevallig net voor haar kantoor gekocht.

 

4             BEOORDELING

4.1      De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in het kader van haar op verzoek van de rechtbank in het kader van de Wet Bopz aan klager verleende rechtsbijstand.

4.2      De voorzitter begrijpt aan de hand van de stellingen van klager het eerste onderdeel van de klacht aldus dat hij verweerster enerzijds verwijt dat de brievenbus van haar kantoor is voorzien van een “ja/nee-stikker”, hetgeen volgens klager de suggestie wekt dat de advocaat zijn brief wil hebben zonder eerst kennis met hem te hebben gemaakt. Anderzijds is het verwijt dat verweerster de brief van klager met pen voor ontvangst heeft ondertekend en deze niet van een ontvangststempel met handtekening heeft voorzien. Niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerster ter zake valt te maken. Klager heeft zich op 29 januari 2016 op kantoor van verweerster gemeld als reactie op de brief van klaagster van 28 januari 2016. Klager wist derhalve wie hij ging bezoeken. Een “ja/nee-stikker” bij de brievenbus is niet klachtwaardig. Verder heeft verweerster de brief van klager van 29 januari 2016 voor ontvangst ondertekend. Het moge zo zijn dat klager liever had gewild dat zijn brief ook van een ontvangststempel was voorzien, dit betekent niet dat verweerster ter zake een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.3      Ook ten aanzien van het ontbreken van een balie geldt dat verweerster tuchtrechtelijk geen verwijt te maken valt. De wijze waarop een kantoor wordt ingericht behoort tot de vrijheid van een advocaat. Het kantoor van verweerster is zodanig ingericht dat voor het kantoor bestemde post kan worden bezorgd en dat cliënten kunnen worden ontvangen.

4.4      De voorzitter kan op grond van de aan de raad overgelegde stukken niet vaststellen dat het voorkomen en de kledij van verweerster ongepast was. Ook van het feit dat verweerster bij haar terugkeer op kantoor naar aanleiding van het onverwachte bezoek van klager een voor het kantoor bestemde bos bloemen bij zich droeg valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.5      De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46j Advocatenwet beslissen dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 28 april 2016.

 

 

Griffier                                                                                                           Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 april 2016

 

verzonden aan:

-           klager 

-           verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.