Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-12-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:233
Zaaknummer
15-588
Inhoudsindicatie
klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. Dat verweerder bewust onjuiste feiten namens zijn cliënte heeft gesteld én dat verweerder daarvan op de hoogte moet zijn geweest, zeker na nader onderzoek, is op basis van de stellingen van klager en de betwisting daarvan door verweerder niet vast komen te staan. Van onzorgvuldig handelen door verweerder is geen sprake. Voorts heeft klager onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat door de werkwijze van verweerder de onafhankelijkheid van verweerder in de uitoefening van zijn beroep in gevaar is gekomen. De voorzitter wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Uitspraak
Beslissing van 23 december 2015
in de zaak 15-588
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [naam]
[adres]
klager
tegen
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 24 november 2015 met kenmerk RvT 15-0143/TRC/ml, door de raad ontvangen op 25 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken (bijlagen 1 tot en met 7).
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uit gegaan.
1.1 Klager is met zijn ex-echtgenote, die wordt bijgestaan door verweerder, sinds 2008 verwikkeld in procedures als gevolg van hun echtscheiding.
1.2 Verweerder heeft zijn cliënte bijgestaan in de echtscheidingsprocedure en de daaropvolgende alimentatieprocedures, tot 2012 op basis van gefinancierde rechtsbijstand en daarna op betalende basis.
1.3 Bij brief van 16 april 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) bewust (financiële) feiten te poneren waarvan hij de onjuistheid kent of kan kennen;
b) niet onafhankelijk de belangen van zijn cliënte te behartigen;
c) onvoldoende afstand ten opzichte van zijn cliënte in acht te nemen;
d) onzorgvuldig te handelen;
e) niet mee te werken aan de totstandkoming van een minnelijke regeling en onnodige kosten niet te vermijden.
2.2 Volgens klager is verweerder als huisvriend van zijn cliënte en haar huidige partner K. op de hoogte van allerlei door klager opgesomde feiten, die hij vervolgens in de procedures bij de rechtbank of het gerechtshof ontkent of waarover hij liegt.
2.3 Doordat verweerder zelf de suggestie heeft gedaan de declaraties voor zijn werkzaamheden voor zijn cliënte door haar partner K. te laten betalen, komt de onafhankelijkheid van verweerder in gevaar. Dat K. grote invloed heeft op verweerder blijkt uit de diverse sturende e-mails van K. aan verweerder en uit hun onderlinge veelvuldige persoonlijke contact. Op deze manier verzekert verweerder zich van ellenlange procedures en eigen financieel voordeel, terwijl dat niet in het belang van zijn cliënte is, noch van klager of de kinderen.
2.4 Verweerder heeft onvoldoende professionele afstand ten opzichte van zijn cliënte, zoals blijkt uit de te amicale correspondentie en de te nauwe persoonlijke banden tussen verweerder en zijn cliënte en K. Daardoor verliest verweerder de werkelijkheid uit het oog en vult hij die te gekleurd in.
2.5 Volgens klager had verweerder na eigen onderzoek op basis van de over en weer overgelegde cijfers tot de conclusie moeten komen dat zijn cliënte alleen haar luxueuze leven kan leiden omdat zij wordt onderhouden door haar partner K. In plaats van zorgvuldig te handelen, doet verweerder of hij van niets weet en levert onjuiste/ onvolledige gegevens aan in de procedures.
2.6 Zoals blijkt uit de diverse overgelegde e-mails tussen verweerder en zijn cliënte en K. wist verweerder dat hij nodeloos en zinloos in hoger beroep is gegaan namens zijn cliënte. Wegens eigen financieel voordeel weigert verweerder bovendien voortdurend mee te werken aan een regeling in der minne, waardoor klager steeds opnieuw op kosten wordt gejaagd.
3 VERWEER
Het verweer luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
3.1 Verweerder stelt voorop dat klager door welbewuste kennisname van het e-mailverkeer tussen verweerder en zijn cliënte grensoverschrijdend heeft gehandeld. Nog daargelaten hoe klager toegang heeft gekregen tot die e-mails, door kennisname ervan heeft klager daarmee het beroepsgeheim van verweerder aangetast en de privacy van zijn cliënte geschonden.
3.2 Verweerder betwist dat hij als huisvriend van zijn cliënte en de heer K. op de hoogte zou zijn geweest van allerlei zaken die hij vervolgens in procedures zou ontkennen. Cliënte en K. zijn goede vrienden van de broer van verweerder, die verweerder incidenteel ontmoet. Hij beschikt niet over andere (financiële) informatie dan die hij van zijn cliënte ontvangt. Er was voor verweerder geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen, zoals over de reden van haar bekendheid met de pincodes van K., de bankpas van [naam bank] en over de VW Golf uit 2009.
3.3 Alle declaraties, ook voor de eigen bijdragen, zijn op naam van zijn cliënte gesteld. Verweerder heeft van zijn cliënte begrepen dat voor zover haar eigen bijdragen en haar declaraties door K. zijn betaald, K. deze met haar zal verrekenen. Van antedatering van declaratie met nummer 253 noch van afhankelijkheid van K. is sprake.
3.4 Verweerder betwist dat hij met anderen dan zijn cliënte afspraken maakt over de wijze waarop de zaken worden behandeld. Op verzoek van zijn cliënte stuurt hij de meeste e-mails ook aan K. Wat zijn cliënte met de adviezen van K. doet is aan haar.
3.5 Het is onjuist dat verweerder nauwe persoonlijke banden met zijn cliënte en/of K. heeft. Evenmin is verweerder te nauw bij deze zaak betrokken om zijn werk zorgvuldig te doen. Van struisvogelpolitiek door verweerder, zoals door klager gesteld, is geen sprake.
3.6 In diverse fasen van de procedure heeft verweerder redelijke schikkingsvoorstellen aan de advocaat van klager gedaan. Deze werden door klager niet aanvaard of daarop kwamen van zijn kant voor cliënte onaanvaardbare tegenvoorstellen.
4 BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
ad klachtonderdelen a), c) en d)
4.2 Deze klachtonderdelen lenen zich ervoor om gezamenlijk beoordeeld te worden.
4.3 Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn.
4.4 Hierbij dient in het oog te worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.
De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
4.5 De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden of daarbij onzorgvuldig heeft gehandeld. Verweerder heeft gemotiveerd uiteengezet dat hij over niet meer (financiële) informatie beschikte dan de informatie zoals door zijn cliënte werd aangeleverd. Daarbij mocht verweerder naar het oordeel van de voorzitter afgaan op de juistheid van die informatie nu niet is gebleken dat verweerder dat in dit geval niet mocht. Klager heeft in dit kader nog gesteld dat uit het feit dat verweerder declaraties antedateert, blijkt dat hij leugens niet schuwt. De voorzitter volgt klager hier niet in. Verweerder heeft een plausibele uitleg gegeven waarom abusievelijk op declaratie met nummer 253 (bijlage 8 bij het klaagschrift) de datum van 2 december 2013 is gezet in plaats van de correcte datum 18 september 2014. Bovendien blijkt uit de posten op de bijgevoegde urenspecificatie dat het om werkzaamheden gaat die naar hun aard hebben plaatsgevonden in 2014, hetgeen het verweer van verweerder onderstreept.
4.6 Dat verweerder bewust onjuiste feiten namens zijn cliënte heeft gesteld én dat verweerder daarvan op de hoogte moet zijn geweest, zeker na nader onderzoek, is op basis van de stellingen van klager en de betwisting daarvan door verweerder niet vast komen te staan. Van onzorgvuldig handelen door verweerder is dan ook geen sprake.
4.7 Dat verweerder op amicale wijze omgaat met zijn cliënte, zoals blijkt uit de door klager overgelegde e-mailberichten tussen hen, regardeert klager niet. Niet is gebleken dat verweerder daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
4.8 Daarmee oordeelt de voorzitter deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
ad klachtonderdelen b) en e)
4.9 Deze klachtonderdelen komen in de kern daarop neer dat verweerder niet onafhankelijk de belangen van zijn cliënte kan behartigen omdat hij zich laat betalen door haar vermogende partner K. die daardoor teveel invloed op de werkwijze van verweerder heeft. Met zijn handelwijze van eindeloos procederen, nodeloze procedures starten en schikkingen vermijden stelt verweerder volgens klager voortdurend zijn eigen geldelijke gewin voorop, zonder daarbij rekening te houden met de andere belangen van klager, de belangen van de cliënte van verweerder of die van de kinderen van partijen.
4.10 De voorzitter constateert dat de declaraties op naam zijn gesteld van de cliënte van verweerder. De omstandigheid dat haar partner K. die declaraties, en eerder ook haar eigen bijdragen, kennelijk voor haar betaalt, maakt nog niet dat daarmee de onafhankelijkheid van verweerder in de uitoefening van zijn beroep in gevaar komt. Daartoe heeft klager onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld. Verweerder betwist ook dat K. zijn werkwijze bepaalt. Mocht op enigerlei wijze het belang van zijn cliënte in het gedrang komen, wat op basis van het dossier niet is gebleken, dan is zij de aangewezen persoon om dat met verweerder te bespreken, niet klager.
4.11 Nu klager zijn stelling dat verweerder uit eigen geldelijk gewin schikkingen frustreert, tegenover de met stukken onderbouwde betwisting door verweerder, onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, is de voorzitter van oordeel dat verweerder heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.
4.12 Op grond van het voorgaande oordeelt de voorzitter ook deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 23 december 2015.
griffier voorzitter