Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:20

Zaaknummer

15-87

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat wederpartij. Dat de advocaat van de wederpartij het Hof heeft verzocht om arrest en afstand heeft gedaan van het recht op het nemen van de memorie van antwoord waardoor de procedure werd bekort, stond haar vrij. Verweerster handelde hierdoor in het belang van haar cliënte. Klager – die werd bijgestaan door een eigen advocaat - had overigens ook mogelijkheden om hier zelfstandig bezwaar tegen te maken. De klacht wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

Beslissing van 11 januari 2016

in de zaak 15-87

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [        ]

adres

klager

tegen:

mr. X

advocaat te W.

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 juni 2015 met kenmerk RvT 14-0269, door de raad ontvangen op 18 juni 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2015. Noch klager noch verweerster zijn bij die behandeling verschenen. Verweerster had haar niet verschijnen ter zitting op voorhand aan de raad kenbaar gemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager huurde een woning bij de woningstichting Mozaïek Wonen, hierna: de woningstichting, te Gouda. Verweerster heeft de woningstichting bijgestaan in het kader van een kort geding, om tot een ontruiming van de woning van klager te komen.

2.3    Op 3 januari 2012 is het kort geding in eerste aanleg behandeld. Bij vonnis van 18 januari 2012 heeft de kantonrechter de ontruiming van klager bevolen. De ontruiming zou aanvankelijk plaatsvinden op 8 februari 2012.

2.4    Klager heeft door tussenkomst van een advocaat een spoedappel aanhangig gemaakt, met als doel de ontruiming te voorkomen. De woningstichting wilde niet meewerken aan de opschorting van de ontruiming in afwachting van de behandeling van het spoedappel. Het Gerechtshof Den Haag heeft daarop een tijdelijke voorziening getroffen en de ontruiming opgeschort tot en met 10 februari 2012, op welke datum de mondelinge behandeling van het spoedappel heeft plaatsgevonden. Het Hof heeft bij arrest van 21 februari 2012 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Klager is enige tijd later uit de woning ontruimd.

2.5    Bij brief van 20 augustus 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door

a.    niet eerder gebruik te maken van de mogelijkheid om een vonnis te executeren; 

b.    tijdens de zitting in hoger beroep om arrest te vragen en afstand te doen van de mogelijkheid om een memorie van antwoord in te dienen terwijl er eigenlijk nog een appelzitting ten overstaan van een meervoudige kamer zou moeten plaatsvinden;

c.    in te stemmen met een verkorte procedure bij het hof waardoor er volgens klager niet aan waarheidsvinding kon worden gedaan.

4    VERWEER

4.1    Verweerster voert tegen de klacht verweer. Haar verweer komt bij de beoordeling van de klacht aan de orde.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Bij de beoordeling van de klacht is van belang dat de klacht zich richt tot verweerster in haar kwaliteit van advocaat van de wederpartij. In die kwaliteit komt aan verweerster een grote mate van vrijheid toe om datgene te doen van in het belang van haar cliënt is.

5.3    De raad zal de klachten met inachtneming van dit toetsingskader beoordelen.

5.4    Klachtonderdeel a.

Uit het aan de raad beschikbaar gestelde dossier blijkt dat de kantonrechter te Gouda op 18 januari 2012 bij wijze van voorlopige voorziening in een  uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, de ontruiming heeft bevolen van klager. Omdat de woningcorporatie voornemens was de woning nog voorafgaand aan de behandeling van het appel te laten ontruimen, werd door het Gerechtshof Den Haag een tijdelijke voorziening getroffen. Deze hield in dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis werd opgeschort tot en met 10 februari 2012.

5.5    Na deze datum had de woningcorporatie een geldige titel om de woning van klager te laten ontruimen. Dat de woningcorporatie nog korte tijd met de ontruiming heeft gewacht, stond haar vrij en kan ook niet aan verweerster worden verweten. Dit levert dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt op. Overigens ziet de raad ook niet in op welke wijze hierdoor de belangen van klager werden geschaad.

5.6    Klachtonderdelen b en c.

Deze onderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

Vast staat dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling van het spoedappel - nadat zij hun standpunten hadden bepleit - afstand hebben gedaan van hun recht op het nemen van de memorie van grieven respectievelijk de memorie van antwoord en aan het Hof arrest gevraagd. De uitkomst hiervan was dat het Hof vervolgens op 21 februari 2012 arrest heeft gewezen.

5.7    Dat verweerster het Hof heeft verzocht om arrest en afstand heeft gedaan van het recht op het nemen van de memorie van antwoord waardoor de procedure werd bekort, stond haar vrij. Van de zijde van haar cliënte bestond er kennelijk geen behoefte meer aan een verdere stukkenwisseling ten overstaan van het Gerechtshof en een verdere  mondelinge behandeling. Verweerster handelde hierdoor in het belang van haar cliënte, hetgeen evenmin een tuchtrechtelijk verwijt oplevert. Klager – die werd bijgestaan door een eigen advocaat - had overigens ook mogelijkheden om hier zelfstandig bezwaar tegen te maken. Overigens heeft klager, zoals verweerder onbestreden heeft gesteld, afstand gedaan van het recht een memorie van grieven in te dienen. Ook gelet daarop kan verweerster niet worden verweten dat zij geen memorie van antwoord heeft ingediend.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klachten ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. H. Dulack, P.J.F.M. de Kerf, H.J.P. Robers en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2016.

griffier    voorzitter