Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:76

Zaaknummer

16-330/DB/HvD

Inhoudsindicatie

Niet komen vast te staan dat advocaat in hoedanigheid van griffier van de raad van discipline een proces-verbaal in strijd met hetgeen ter zitting naar voren is gebracht heeft opgemaakt. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 mei 2016

in de zaak 16-330/DB/HvD

 

naar aanleiding van de klacht van:

           

klager

 

tegen:

           

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 29 maart 2016, toegezonden door de griffier van het Hof van Discipline bij brief van 7 april 2016, door de raad ontvangen op 8 april 2016, waarbij de raad is aangewezen voor de behandeling van bovenvermelde klachtzaak.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 11 februari 2016, met kenmerk td/md/14-415 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft ter zitting van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 8 september 2014 gefungeerd als plaatsvervangend griffier. Verweerder heeft een proces-verbaal van die zitting opgemaakt.

 

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de  Advocatenwet doordat:

 

verweerder in strijd met wat klager gezegd heeft een proces-verbaal van de zitting van 8 september 2014 van de raad van discipline in het ressort Amsterdam heeft opgesteld;

 

 

3.            VERWEER   

3.1         Het opgemaakte proces-verbaal is een zakelijke weergave van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen en waarbij uitsluitend die zaken worden weergegeven die voor het nemen van een beslissing van belang zijn. Een dergelijk proces-verbaal bevat nooit een letterlijke weergave van alles wat door de aanwezigen wordt gezegd.

3.2         Er staan geen onwaarheden in het proces-verbaal opgenomen. Verweerder heeft gefungeerd onder verantwoordelijkheid van de voorzitter. De voorzitter is eindverantwoordelijk voor de inhoud van het proces-verbaal. Het feit dat klager het niet eens is met de inhoud van het proces-verbaal kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         De voorzitter stelt voorop dat het in de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, blijft het advocatentuchtrecht in die zin voor hem gelden, dat indien die advocaat zich bij de vervulling van diens andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, sprake kan zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Nu de klacht betrekking heeft op het optreden van verweerder in diens functie van plaatsvervangend griffier zal de klacht met inachtneming van bovenvermeld uitgangspunt worden beoordeeld.

 

4.4         De stelling van klager dat verweerder in zijn hoedanigheid van griffier het proces-verbaal van de zitting van de raad van discipline in het ressort Amsterdam op 8 september 2014 heeft opgemaakt in strijd met hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is niet komen vast te staan en kan alleen al op grond daarvan niet tot gegrondheid leiden. Nu ook anderszins niet gemotiveerd is gesteld of gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van griffier het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad, zal de klacht hierna kennelijk ongegrond worden verklaard.

 

 

BESLISSING

                                 

De voorzitter:

                   

                    wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

 

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht ,voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 1 mei 2016

 

 

Griffier                                                  Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 mei 2016

 

verzonden aan:

- klager 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op

                                                                         

verzonden aan:

- klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw te Breda aan de Sluissingel 20.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

08 8-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.