Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:25

Zaaknummer

35/15

Inhoudsindicatie

De beklaagde advocaat is benaderd door een besloten vennootschap (klaagster) i.v.m. een machtsstrijd tussen 2 aandeelhouders (rechtspersonen). Bestuurder van de ene aandeelhouder is tevens enig bevoegde bestuurder van klaagster. De klacht heeft betrekking op de declaraties van de advocaat. Omdat het om een vennootschappelijk belang ging, mochten de kosten van de advocaat aan klaagster in rekening worden gebracht en hoefden niet door de desbetreffende aandeelhouder te worden voldaan. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 februari 2016

in de zaak 35/15

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 16 maart 2015  met kenmerk 2014 KNN186, door de raad ontvangen op 18 maart 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 november 2015 in aanwezigheid van de 2 huidige bestuurders van klaagster namens klaagster, alsmede de gemachtigde van klaagster. Ook verweerder is verschenen vergezeld van zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van verweerder d.d. 9 november 2015 met als bijlage kopie van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 6 mei 2015.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster heeft twee aandeelhouders, te weten de besloten vennootschap X. en de besloten vennootschap Y. X. houdt 35 aandelen A en 1 aandeel B in klaagster; Y. houdt 34 aandelen B in klaagster. Als bestuurder van Y. is opgetreden K. Laatstgenoemde trad daarnaast tot 10 april 2014 ook op als (enig) bestuurder met zelfstandige bevoegdheid van klaagster. Tussen beide aandeelhouders zijn twee procedures gevoerd: een kort geding met betrekking tot het uitschrijven van een Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) en een bodemprocedure met als inzet de levering van een enkel aandeel genummerd B35 in klaagster door X. aan Y., waardoor er een 50%/50% aandelenverhouding zou ontstaan. Verweerder trad in de procedures op als advocaat van Y.

2.3    Verweerder heeft in de periode van 13 november 2012 tot en met 14 mei 2014 16 declaraties verstuurd op naam van klaagster voor een totaal bedrag van € 77.231,04. Behalve de laatste declaratie van 14 mei 2014, zijn deze declaraties voldaan door middel van betalingsopdrachten van K. in zijn hoedanigheid van bestuurder van klaagster, met zelfstandige bevoegdheid.

2.4    Bij brief van 12 november 2014 heeft klaagster zich bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement  Noord-Nederland beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder werkzaamheden, die feitelijk zijn verricht in opdracht en uitsluitend ten behoeve van één aandeelhouder, Y., ten onrechte in rekening heeft gebracht aan klaagster (de werkmaatschappij) in opdracht van K.

3.2    Ter onderbouwing van zijn stelling heeft klaagster aangevoerd dat zij, als werkmaatschappij, op geen enkele wijze betrokken was bij het geschil tussen de beide aandeelhouders van klaagster. Dit betrof de machtsstrijd in de AVA. De werkzaamheden van verweerder hadden betrekking op het geschil tussen de aandeelhouders. In dat verband zijn twee procedures gevoerd, als genoemd onder 2.2.  K. heeft, als toenmalig enig bestuurder van klaagster, in totaal € 72.152,26 betaald aan verweerder ten laste van klaagster, waardoor het eigen vermogen van klaagster is afgekalfd tot een negatief vermogen.

3.3    Verweerder heeft in zijn brief van 4 december 2014 gesteld dat in de AVA van 22 november 2013  het besluit zou zijn genomen dat de facturen van het kantoor van verweerder door klaagster zouden worden betaald. De bewijslast van deze stelling rust op verweerder, die de concept-notulen van deze AVA heeft opgesteld.

3.4    X. is echter nimmer met een dergelijk voorstel tijdens die AVA of daarna akkoord gegaan. Verweerder heeft in de concept-notulen opgenomen dat Y. met het voorstel akkoord ging, maar heeft het standpunt van X., de andere aandeelhouder, niet, althans niet duidelijk, in de concept-notulen opgenomen.  X. heeft die concept notulen ook niet willen vaststellen, omdat haar standpunt niet, dan wel onvoldoende, was weergegeven door verweerder. Voorts is terecht in de concept-notulen van de opvolgende AVA van 3 april 2014 opgenomen dat  de bestuurder van X., namens X., heeft opgemerkt dat de nota’s van verweerder, die K. namens klaagster had betaald, door K., namens Y, aan klaagster dienden te worden terugbetaald. 

 

4    VERWEER

4.1    Klaagster heeft, bij monde van haar toenmalige enige bestuurder, K., aan verweerder advies gevraagd over de wijze waarop de invloed van de meerderheidsaandeelhouder op het beleid van klaagster kon worden beperkt. De aanleiding voor de adviesaanvraag was een brief van juni 2012 van de meerderheidsaandeelhouder, X., waarin deze vraagt een aandeelhoudersvergadering uit te schrijven met als agendapunten het uitbreiden van de directie met twee directieleden en het vastleggen van de bevoegdheden van de directie van klaagster.

4.2    Gezien de vraag van K. bestond er geen enkele aanleiding voor verweerder om de facturen niet aan klaagster te richten. De  heer K. was enig statutair bestuurder van klaagster die de belangen van klaagster diende te behartigen. De AVA van 22 november 2013 is akkoord gegaan met de betaling van de facturen van verweerder door het bestuur van klaagster. Dat de concept-notulen van deze vergadering niet zijn goedgekeurd door X. doet hier niet aan af. Ze zijn op 4 december 2013 aan de toenmalige advocaat van X., mr. S., de voorzitter van de vergadering van 22 november 2013, gestuurd en zonder commentaar behouden. Bovendien mocht verweerder aan klaagster factureren, omdat hij was ingeschakeld door een volledig bevoegd statutair bestuurder, terwijl zijn werkzaamheden de interne verhoudingen van klaagster betroffen.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    De raad overweegt dat de opdracht aan verweerder is verstrekt door de toenmalige statutair bevoegde enige bestuurder van klaagster, K. Derhalve was  K. daartoe bevoegd. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad terecht kunnen menen dat die opdracht door K. namens de vennootschap is gegeven omdat het om een vennootschappelijk belang ging, te weten beleidsproblematiek in de vennootschap door toedoen van de meerderheidsaandeelhouder.

5.3    Ten aanzien van de kosten van de inschakeling van verweerder overweegt de raad dat  in de concept-notulen van 22 november 2013 onder punt 7 betreffende onder meer de kosten van verweerder is opgenomen dat de voorzitter voorstelt dat deze door de vennootschap (klaagster) worden betaald, maar dat zijn cliënte, X., in het vervolg inzage wil hebben in de facturen. Van belang daarbij is dat de advocaat van X., die voorzitter  was van de vergadering, dit voorstel heeft gedaan en daarna, naar aanleiding van de hem toegezonden concept-notulen, ook geen bezwaar heeft gemaakt tegen de hiervoor opgenomen zinsnede over de betaling door klaagster. Het had toch op de weg van de advocaat van X. gelegen om op dit punt tegen de concept-notulen te protesteren wanneer dit geen juiste weergave van het besprokene zou zijn geweest. Voor zover de gevraagde inzage sedert 22 november 2013 niet is verstrekt, kan dat verweerder niet worden tegengeworpen. Het was aan K. die inzage aan X. te verstrekken. De raad ziet dan ook niet in dat verweerder zijn werkzaamheden niet in rekening had mogen brengen aan klaagster. De klacht is dan ook ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, N.H.M. Poort, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, M.J.J.M. van Roosmalen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 februari 2016

 

griffier    voorzitter