Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-11-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:243
Zaaknummer
15-213
Inhoudsindicatie
Beslissing op verzet. De aangevoerde gronden slagen niet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op de juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het klachtrecht is enkel bedoeld voor diegene die door een handelen of nalaten van de advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Klagers stellen niet dat zij in een eigen belang zijn geschaad. Zij komen op voor de belangen van hun overleden zoon. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 30 november 2015
in de zaak 15-213
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 augustus 2015 op de klacht van:
de heer en mevrouw [ ]
adres
klagers
tegen:
mr. X
advocaat te A.
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 3 februari 2015 hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 14 juli 2015 met kenmerk K 15/17, door de raad ontvangen op 17 juli 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 4 augustus 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 10 augustus 2015 is verzonden aan klagers.
1.4 Bij brief van 2 september 2015 door de raad ontvangen op 4 september 2015, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2015 in aanwezigheid van klagers, hun dochter, verweerster en haar gemachtigde, mr. [S].
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 2 september 2015 en de nadien ingekomen brief van klagers van 2 november 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de klacht ten onterechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Klagers achten dit onredelijk nu degene aan wie het klachtrecht wel toekwam, is overleden. Klagers willen de wensen van hun zoon blijven uitdragen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad heeft begrip voor het verdriet van klagers vanwege het (plotselinge) overlijden van hun zoon en de mogelijkheid dat hun zoon in het ongewisse is gebleven over het gezag van zijn zoon [H]. De beoordeling van de klacht geschiedt evenwel op basis van een juridisch kader, neergelegd in de Advocatenwet.
4.2 Volgens de Advocatenwet is het klachtrecht enkel bedoeld voor diegene die door een handelen of nalaten van de advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Klagers stellen niet dat zij in een eigen belang zijn geschaad. Zij voeren aan dat zij in deze kwestie opkomen voor het belang van hun overleden zoon. Het klachtrecht is echter een persoonlijk recht. Dit betekent dat alleen de rechtstreeks belanghebbende, hier de overleden zoon van klagers, een beslissing kan nemen over het indienen van een klacht. Klagers kunnen dat niet voor hem doen. Overigens is de situatie als hier aan de orde een andere dan die leidde tot de beslissing van het Hof van Discipline van 3 mei 2002 (nr. 3360) waarin klager optrad voor haar overleden vader en waarbij de laatste, als rechtstreeks belanghebbende, de klacht nog zelf had ingediend.
4.3 De raad onderschrijft daarmee de beoordeling van de voorzitter en de beslissing om klagers niet-ontvankelijk te verklaren in hun klacht.
4.4 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. H. Dulack, P.J.F.M. de Kerf, H.J.P. Robers en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2015
Griffier Voorzitter