Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:250

Zaaknummer

15-279

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat. Niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Uitspraak

Beslissing van 3 september 2015

in de zaak 15-279

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland van 17 augustus 2015 met kenmerk K 15/34, door de raad ontvangen op 18 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Bij brief van 2 april 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.3    Verweerder heeft in 2007 de belangen behartigd van klager in een letselschadezaak die volgde na een ernstig verkeersongeval dat klager in 1998 is overkomen.

1.4    Aanvankelijk werd de zaak behandeld door de besloten vennootschap  L.nl B.V. (hierna: L.nl) en trad een andere advocaat voor klager op. Later heeft L.nl verweerder benaderd met het verzoek om voor klager op te treden in de procedure bij de rechtbank A. tegen de verzekeraar in welke procedure een mondelinge behandeling zou plaats vinden.

1.5    De procedure is afgesloten nadat partijen tijdens een comparitie bij de rechtbank A. een regeling hadden getroffen met de verzekeraar op grond waarvan klager recht kreeg op een bedrag ter zake van schadevergoeding.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder  tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat hij klager niet deskundig en bekwaam heeft bijgestaan in de letselschadezaak. In het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd tijdens de mondelinge behandeling van klagers zaak bij de rechtbank. In de daarop gesloten vaststellingsovereenkomst is door onvoldoende daadkrachtig en ondeskundig optreden van verweerder een veel te laag schadebedrag opgenomen, gelet op de schade die klager had geleden ten gevolge van het ongeval. Klager had gerekend op een bedrag dat € 250.000,- hoger zou zijn. Klager had ernstig lichamelijk letsel opgelopen en voortijdig zijn carrière als ‘creative director’ moeten afbreken. Klager is bovendien onvoldoende geïnformeerd en onvoldoende betrokken bij de onderhandelingen over de hoogte van de schadevergoeding. Ook bij de feitelijke afwikkeling is verweerder tekort geschoten. Door bijzondere omstandigheden was klager niet eerder in staat zich over verweerder te beklagen.

3    VERWEER

3.1    Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerder bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst heeft de voorzitter te beoordelen of de klager kan worden ontvangen in zijn klacht.

4.2    Op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. In lid 2 is bepaald dat niet-ontvankelijk verklaring op grond van het bepaalde in lid 1 achterwege blijft indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na het verstrijken van de driejaartermijn bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van klaagschrift een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. De voorzitter zal aan de hand van deze maatstaf beoordelen of klager ontvankelijk is in zijn klacht.

4.3    In het onderhavige geval staat vast dat het litigieuze handelen van verweerder in 2007 heeft plaats gevonden, terwijl de klacht eerst in 2015 is ingediend. Als reden voor het lange wachten heeft klager aangevoerd dat hij werd gehinderd door ernstige lichamelijke problemen ten gevolge van het ongeval, een ernstige ziekte, zakelijke beslommeringen (afwikkeling van een nalatenschap),  de steeds intensievere zorg voor (schoon)ouders en een verkeersongeval waarbij zijn echtgenote was betrokken.

4.4    De voorzitter is van oordeel dat de aangevoerde gronden te algemeen zijn en onvoldoende gespecificeerd. Zo is onder meer niet duidelijk wanneer deze omstandigheden zich hebben voorgedaan en waarom deze zodanig waren dat klager niet vóór 2015 in staat is geweest een klacht in te dienen. Er is dan ook, naar het oordeel van de voorzitter, onvoldoende reden om een uitzondering toe te laten op de hoofdregel van art. 46g lid 1 sub a, zoals onder 4.2 gemeld. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn  klacht.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 3 september 2015.

griffier    voorzitter