Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-01-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:36
Zaaknummer
24/15
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing. Betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Verweerder komt een grote mate van vrijheid toe in de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt behartigt. Klager stelt dat verweerder de grenzen van die vrijheid heeft overschreden door in strijd met de waarheid een retentierecht te claimen voor zijn cliënt. De raad is van oordeel dat verweerder op de mededelingen van zijn cliënt mocht afgaan bij de beoordeling of al dan niet sprake was van een retentierecht. Voor het overige is het de civiele rechter die beoordeelt of het beroep op retentierecht juridisch stand houdt.
Inhoudsindicatie
Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 8 januari 2016
in de zaak 24/15
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 11 maart 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 13 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 16 februari 2015 met kenmerk 51/14/92, door de raad ontvangen op 17 februari 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 11 maart 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 maart 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 20 maart 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 oktober 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 20 maart 2015. Ook heeft de raad kennis genomen van de diverse stukken die klager in de periode 29 juli 2015 tot en met 13 oktober 2015 aan de raad heeft gezonden zoals vermeld in het overzicht van de griffier van 16 oktober 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Er ontbreekt een geldige titel aan het recht op retentie. Klager verwijst naar Gedragsregel 30. Verweerder heeft bovendien feiten verzwegen en dat is in strijd met de Europese Gedragsregel 4.4.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, E.H. de Vries, G.J. van der Veer, W.H. Kesler, leden en bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 januari 2016.
griffier voorzitter