Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-05-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:87
Zaaknummer
15-594/DB/OB
Inhoudsindicatie
Het staat een advocaat vrij om na bestudering van een dossier een zaak niet in behandeling te nemen.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 30 mei 2016
in de zaak 15-594/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 10 december 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij ongedateerde brief, ontvangen op 30 juli 2015, heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 19 november 2015 met kenmerk 48/15/073K, door de raad ontvangen op 20 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 10 december 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 december 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 4 januari 2016 , door de raad ontvangen op 6 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van
- het verzetschrift van klager van 4 januari 2016
- de brief van klager van 14 maart 2016, met bijlage.
2 FEITEN en KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
1. Er was wel sprake van vriendjespolitiek, want verweerder haakte af nadat hij tegen klager over eerdere advocaten met wie klager was geconfronteerd had gezegd: “het zijn wel mijn vakgenoten”.
2. De voorzitter heeft met geen woord gerept over de beledigingen van verweerder jegens klager door klager in tien minuten tijd zesmaal te laten weten dat hij paranoïde is.
3. Dat klager naar een andere advocaat had kunnen gaan, zoals de voorzitter overweegt, lost het laakbaar handelen van verweerder niet op.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P. H. Brandts, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, S.A.R. Lely, A.J.F. van Dok en A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 30 mei 2016
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.
Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.