Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:116

Zaaknummer

16-312/A/A

Inhoudsindicatie

Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klachten hebben met name betrekking op het handelen en/of nalaten van kantoorgenoot van verweerder. De kantoorgenoot is als enige tuchtrechtelijk verantwoordelijk. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  26 mei 2016

in de zaak 16-312/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

   

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 7 april 2016 met kenmerk 4015-0266, door de raad ontvangen op 8 april 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager heeft zich in september 2014 tot het kantoor van verweerder gewend in verband met een huurkwestie. Verweerder heeft klager doorverwezen naar zijn kantoorgenoot.

1.2 Bij brief van 11 september 2014 heeft de kantoorgenoot van verweerder klager meegedeeld:

“In navolging van het gesprek dat ik onlangs met u heb gevoerd bij mij op kantoor, bevestig ik u hierbij de door ons gemaakte afspraken.

U verzocht mij als uw advocaat op te treden ter zake een kwestie met uw verhuurder, woningbouwvereniging Ymere. Uw wooncomplex wordt binnenkort gesloopt in het kader van de stadsvernieuwing. Hiervoor komt nieuwbouw in de plaats. Ymere heeft u echter laten weten dat u niet aanmerking komt voor een nieuwbouwwoning in uw buurt omdat u minder dan vijf jaar woonachtig bent in uw huidige woning. U kunt zich niet vinden in dit standpunt.

U heeft mij verzicht u te adviseren over uw rechtspositie. Ik heb hiermee ingestemd.

Ik zal onderzoeken of er een juridische grondslag is voor het door Ymere ingenomen standpunt.

Voorts bespraken wij de kosten. (…) Wij spraken af dat ik mijn werkzaamheden in deze zaak zal verrichten tegen een vaste prijs van € 450,- ex BTW. Dit betreft het uitbrengen van een advies. Indien u een sterke rechtspositie blijkt te hebben in deze zaak dan zal ik ook een eerste brief namens u opstellen. Wij zullen nadere financiële afspraken maken indien Ymere haar standpunt handhaaft en u vervolgstappen wenst te ondernemen.

Bijgaand treft u een factuur aan met het vriendelijke verzoek deze te voldoen.”

1.3 Bij e-mail aan klager van 26 september 2014 heeft de kantoorgenoot van verweerder een advies uitgebracht. In de e-mail staat, voor zover relevant:

“Hoewel er geen grondslag is voor het recht op een wisselingwoning en terugkeer naar een nieuwbouwwoning in uw huidige buurt, zal ik – indien u dit akkoord vindt – een brief opstellen naar Ymere waarin ik de rechtsgeldigheid van de 5-jaarstermijn betwist. In deze brief kan ik dan ook uw wensen vermelden.

Maar wellicht is het verstandiger vanuit uw zijde eerst een gesprek met Ymere aan te vragen over dit onderwerp.”

1.4 Klager heeft de kantoorgenoot van verweerder hierop bij e-mail van 28 september 2014 bericht dat het advies hem behoorlijk tegenvalt, “zeker gezien de prijs, tijd en specialisme verhouding”.

1.5 Bij e-mail van 14 oktober 2014 heeft de kantoorgenoot van verweerder klager een conceptbrief aan Ymere toegestuurd. Bij e-mail van 15 oktober 2014 heeft klager de conceptbrief met daarin een groot aantal wijzigingen retour gestuurd.

1.6 Verweerder heeft klager bij e-mail van 23 oktober 2014 een aangepast concept van de brief aan Ymere gestuurd. Hierop heeft klager bij e-mail van 24 oktober 2014 gereageerd. De brief is vervolgens op 24 oktober 2014 verstuurd.

1.7 Op deze brief heeft Ymere gereageerd bij brief van 11 november 2014, verstuurd op 11 december 2014.

1.8 De kantoorgenoot van verweerder heeft de brief van Ymere bij e-mail van 11 december 2014 aan klager gestuurd. In de begeleidende e-mail staat onder meer:

“Bijgaand treft u de reactie van Ymere aan. Ymere is helaas niet bereid gebleken tegemoet te komen aan uw verzoeken zoals neergelegd in de brief van 24 oktober jl.

Ik zie, zoals reeds in mijn advies uiteengezet, geen gronden om het recht op een nieuwbouwwoning dan wel tijdelijke wisselwoning juridisch af te dwingen. Het staat u uiteraard vrij om bij een derde een second opinion aan te vragen.

Hiermee komt een eind aan de advieszaak die u bij mij aanhangig hebt gemaakt en zal ik overgaan tot sluiting van het dossier.”

1.9 Bij e-mail van 12 december 2014 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“Ik richt mijn schrijven aan u aangezien er onder uw naam naar buiten wordt getreden.

De aanpak van uw collega heeft me van het begin heel matig bevallen. (…) De inhoud van het advies was inhoudelijk heel zwak. Dat heb ik ook duidelijk aangegeven. (…)

Zowel het advies en de brief heb ik grotendeels zelf moeten aanvullen. (…)

Wat blijkt nu, uw collega die € 150 per uur exclusief btw rekent wordt heel makkelijk afgewimpeld door een simpele project manager.

Daarnaast strookt e.e.a. in de brief van de woningbouw niet met de werkelijkheid.

U heeft aangegeven dat uw collega meer dan 30 soortgelijke huurrecht zaken heeft afgehandeld in Slotervaart en omgeving. (…)

In de laatste mail wordt verder eenzijdig het dossier afgesloten, zonder enig vorm van overleg. Zijn dit de nieuwe omgangsvormen in de advocatuur?

Dit is echt niveau rechtswinkel.”

1.10 De kantoorgenoot van verweerder heeft op 16 december 2014 gereageerd op de e-mail van klager van 12 december 2014 en klager onder meer meegedeeld dat als hij behoefte heeft aan een afrondend gesprek, hij van harte is uitgenodigd op kantoor. Bij e-mail van 18 december 2014 heeft klager verweerder meegedeeld geen behoefte te hebben aan een afrondend gesprek.

1.11 Bij brief van 10 april 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder (en zijn kantoorgenoot).

1.12 De klacht is behandeld door de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder. Bij brief van 27 juli 2015 heeft de klachtenfunctionaris de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) de kantoorgenoot van verweerder zijn werkzaamheden eerst wilde aanvangen na betaling van het volledige bedrag door klager;

b) klager de kantoorgenoot van verweerder om een gedegen advies en een vlammende brief had gevraagd en de kantoorgenoot van verweerder na beklag van klager uiteindelijk een briefje van slechts vijf regels heeft geschreven;

c) de prestatie van de kantoorgenoot van verweerder in geen verhouding staat tot de daarvoor door klager betaalde vergoeding;

d) de kantoorgenoot van verweerder tijdens het eerste gesprek met klager geen aantekeningen heeft gemaakt van het relaas van klager, waardoor klager de door de kantoorgenoot van verweerder opgestelde brief aan de wederpartij voor 75% heeft moeten aanvullen;

e) de kantoorgenoot van verweerder klager geen kans heeft geboden om met de zaak door te gaan;

f) een en ander alle schijn heeft van oplichting;

g) verweerder voor aanvang van de zaak heeft beweerd dat zijn kantoorgenoot huurrechtspecialist is en meer dan dertig huurrechtzaken heeft behandeld, hetgeen niet juist is gebleken;

h) verweerder niet heeft gereageerd op de door klager aan verweerder kenbaar gemaakte klachten over het functioneren van de kantoorgenoot van verweerder.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) tot en met f)

4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zien op het handelen en/of nalaten van de kantoorgenoot van verweerder. Volgens klager is verweerder bestuurder en eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen binnen zijn kantoor.

4.2 De voorzitter overweegt dat de kantoorgenoot van verweerder tuchtrechtelijk als enige voor de behandeling van de zaak verantwoordelijk is. Het feit dat het kantoor de naam van verweerder draagt en verweerder mogelijk ook eigenaar of bestuurder van het kantoor is maakt dat niet anders. Klachtonderdelen a) tot en met f) zijn reeds gelet hierop kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel g)

4.3 Klager verwijt verweerder dat hij in een telefoongesprek met klager heeft gezegd dat zijn kantoorgenoot gespecialiseerd is in huurrechtzaken en dat hij met succes meer dan dertig zaken op dit vlak heeft behandeld. De beweringen van verweerder over zijn kantoorgenoot zijn echter niet juist gebleken, aldus klager.

4.4 Verweerder voert aan dat klager hem in september 2014 heeft gebeld met de vraag of het kantoor van verweerder huurrechtzaken behandelt. Verweerder heeft klager toen aangegeven dat zijn kantoorgenoot dergelijke zaken behandelt. Verweerder betwist dat hij in dat gesprek heeft gezegd dat zijn kantoorgenoot met succes meer dan dertig zaken heeft behandeld, aldus verweerder.

4.5 De voorzitter overweegt dat klager zijn klacht tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder niet heeft onderbouwd. Dat betekent dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder de gewraakte uitlatingen heeft gedaan, zodat ook klachtonderdeel g) kennelijk ongegrond is.

Ad klachtonderdeel h)

4.6 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij de klacht van klager over de kantoorgenoot van verweerder heeft genegeerd.

4.7 De voorzitter overweegt dat klager bij brief van 12 december 2014 bij verweerder zijn beklag heeft gedaan over de kantoorgenoot van verweerder. Naar aanleiding hiervan heeft de kantoorgenoot van verweerder klager uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor van verweerder. Klager is niet op deze uitnodiging ingegaan. Klager heeft vervolgens bij brief van 10 april 2015 bij de deken een klacht ingediend over zowel verweerder als diens kantoorgenoot. De klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder heeft de klacht behandeld. Nu klager naar aanleiding van de door hem tegenover verweerder geuite klachten over de kantoorgenoot van verweerder is uitgenodigd voor een gesprek op het kantoor van verweerder en de klachtenfunctionaris de klacht van klager heeft behandeld, kan niet worden gezegd dat verweerder de klacht van klager over de kantoorgenoot van verweerder heeft genegeerd. Voor zover klager ook bedoelt te klagen over de wijze waarop de klachtenfunctionaris de klacht heeft behandeld, is hij bij verweerder aan het verkeerde adres. Verweerder kan immers tuchtrechtelijk niet verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop de klachtenfunctionaris de klacht van klager heeft behandeld. Klachtonderdeel h) is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

4.8 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr.       S. van Excel als griffier op 26 mei 2016.

Griffier  Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.31, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam.  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipine.nl