Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:93

Zaaknummer

15-561/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Dat in de procedures niet altijd direct en geheel tot het door klager gewenste resultaat is gekomen, betekent niet dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk een verwijt valt te maken. Verweerder heeft zich voor klager ingespannen op een wijze die van hem als advocaat verwacht mocht worden. Dat, nadat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd, de opvolgend advocaat wel een regeling met de wederpartijen van klager heeft getroffen doet hieraan niet af. Niet uit te sluiten is immers dat de veranderde omstandigheden aan de zijde van klager en een veranderde opstelling van de wederpartijen van klager hieraan hebben bijgedragen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 30 mei 2016

in de zaak 15-561/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 20 november 2014 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 13 november 2015 met kenmerk K14-143 , door de raad ontvangen op 13 november 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-  de brief van de deken van 13 november 2015, met bijlagen;

-  de brief van klager van 19 januari 2016, met bijlagen.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1      Verweerder heeft klager in de periode 2010-2013 bijgestaan in meerdere familierechtelijke procedures, te weten in een kort geding ter zake omgang met zijn zoon A uit zijn relatie met mevrouw E, in een bodemprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep ter zake vervangende toestemming erkenning, wijziging gezag en omgang met A, in een echtscheidingsprocedure (inclusief partner- en kinderalimentatie) tegen mevrouw P (inclusief voorlopige voorzieningen partneralimentatie en kinderalimentatie ten behoeve van zijn zoon O), in een procedure wijziging alimentatie tegen zijn eerste ex-echtgenote mevrouw  X en in een geschil met de belastingdienst.

2.2      Verweerder heeft zich op 24 mei 2013 als advocaat van klager onttrokken.

2.3      Bij brief van 20 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zich onvoldoende voor de belangen van klager heeft ingezet en daardoor onvoldoende resultaat heeft bereikt.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft klager in de kwestie betreffende de omgang met de minderjarige A nadrukkelijk geadviseerd een bodemprocedure op te starten. Desondanks bleef klager aandringen op een spoedprocedure en heeft verweerder uiteindelijk op aandringen en in opdracht van klager een kort geding procedure ter zake de omgang aanhangig gemaakt. Hij heeft klager tevoren gewezen op de risico’s van een dergelijke procedure. De voorzieningenrechter heeft bij kort geding vonnis van 17 december 2010 klager in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaard omdat de vordering van klager zich niet leende voor behandeling in kort geding, te meer nu de wederpartij het bestaan van een omgangsregeling en het bestaan van family life tussen klager en A betwistte. Verweerder heeft over de kosten van deze procedure met klager een betalingsregeling getroffen.

4.2      Verweerder heeft vervolgens op 16 juni 2011 middels indiening van een verzoekschrift een bodemprocedure bij de rechtbank aanhangig gemaakt strekkende tot vervangende toestemming erkenning van A, vaststelling van een omgangsregeling met A en tot gezamenlijk gezag over A. De benoemde bijzondere curator heeft positief gereageerd en de verzoeken van klager zijn bij beschikking van 22 februari 2012 toegewezen. Ook de door de wederpartij ingestelde hoger beroepsprocedure is voor klager positief verlopen. De beschikking van de rechtbank werd bij beschikking van het gerechtshof Leeuwarden van 16 oktober 2012 enkel gewijzigd ten aanzien van de getroffen omgangsregeling. Dit laatste was overigens ook in het belang van klager in verband met diens ploegendienst. Verweerder betwist dat het succes in beide procedures enkel is toe te rekenen aan de inbreng van de bijzondere curator. De kosten voor beide procedures vielen onder de rechtsbijstandsverzekering van klager.

4.3      Verweerder heeft zich vergeefs ingespannen om een regeling in onderling overleg te treffen in de alimentatiegeschillen van klager met zijn ex-partners. In de echtscheidingsprocedure moesten extra alimentatieberekeningen worden gemaakt omdat klager in eerste instantie twee loonstroken had achtergehouden. De voor klager teleurstellende uitspraak is niet aan de inspanningen van verweerder te wijten. Verweerder heeft namens klager een verzoekschrift strekkende tot vermindering van alimentatie ingediend. Klager kwam niet in aanmerking voor een toevoeging en deze procedures vielen niet onder de rechtsbijstandsverzekering van klager. Verweerder heeft een gematigd uurtarief in rekening gebracht.

4.4      Verweerder heeft op verzoek van klager bezwaar gemaakt tegen de belastingaanslagen over 2009 en 2010. De zaak was complex en kostte veel tijd. Verweerder heeft veel contact gehad met de Belastingdienst. Verweerder heeft het probleem inzichtelijk gemaakt en bezwaar aangetekend, waarna enkele boetes zijn verlaagd.

4.5      Omdat klager de rekeningen van verweerder onbetaald liet, heeft verweerder zich op 24 mei 2013 als advocaat onttrokken. Verweerder heeft klager geruime tijd gegeven om de rekeningen te betalen. In oktober 2014 was nog steeds geen regeling getroffen en heeft verweerder aangedrongen op betaling. Pas toen heeft klager bezwaren geuit over het optreden van verweerder en een klacht bij de deken ingediend.

4.6      Verweerder heeft weldegelijk resultaat voor klager bereikt. Verweerder heeft de door klager aan mevrouw E verschuldigde alimentatie weten terug te brengen van € 607,68 per maand naar een bedrag van € 175,- per maand. Mevrouw E ging destijds niet akkoord met een nihilstelling van de alimentatie. Kennelijk heeft zij haar standpunt later gewijzigd. Tegen het door de opvolgend advocaat van klager ingediende verzoekschrift tot nihilstelling is door mevrouw E immers geen verweer gevoerd, waarna de alimentatie bij beschikking dd. 24 juli 2014 door de rechtbank op nihil is gesteld.

4.7      In de echtscheidingszaak werd door mevrouw P destijds fors verweer gevoerd. Klaarblijkelijk heeft zij in juni 2014 medewerking verleend aan het opstellen van een echtscheidingsconvenant inzake herziening alimentatie en de verdeling van het huwelijksvermogen. Het valt verweerder niet te verwijten dat zij hiertoe eerder niet bereid was. De bij beschikking dd. 29 januari 2014 vastgestelde kinderalimentatie voor de kosten in de verzorging en opvoeding van de minderjarige A is een bevestiging van een al eerder tussen klager en mevrouw E getroffen regeling.

 

5          BEOORDELING

5.1      De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2     Klager verwijt verweerder dat hij gedurende vijf jaar niet het door klager gewenste resultaat heeft weten te bereiken terwijl de opvolgend advocaat de zaken voor klager in acht maanden tijd heeft geregeld. Klager miskent dat door het verloop van tijd en door veranderende omstandigheden en inzichten na verloop van tijd in onderhandelingen resultaten kunnen worden bereikt die eerder niet mogelijk waren. Dat de opvolgend advocaat van klager klaarblijkelijk voor klager positieve resultaten heeft behaald, betekent nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Om te kunnen beoordelen of verweerder bij de behandeling van de zaken van klager dusdanig is tekortgeschoten dat hem daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt, dienen zijn werkzaamheden in de zaken van klager te worden beoordeeld met inachtneming van de op dat moment van belang zijnde omstandigheden.

5.3     De raad komt op grond van de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde tot het oordeel dat niet is vast komen te staan dat verweerder zich onvoldoende voor klager heeft ingespannen. Verweerder heeft getracht de zaken middels een minnelijke regeling op te lossen, maar zag zich door de weigerachtige houding van de ex-partners van klager genoodzaakt klager te adviseren gerechtelijke procedures aanhangig te maken. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder in de procedures tuchtrechtelijk verwijtbaar tekort is geschoten. Ook anderszins is hiervan niet gebleken. Uit de door verweerder overgelegde processtukken blijkt dat verweerder het standpunt van klager gemotiveerd heeft ingebracht, wat in enkele zaken ook tot positieve resultaten voor klager heeft geleid. Dat in de procedures niet altijd direct en/of geheel tot het door klager gewenste resultaat is gekomen, betekent niet dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Verweerder heeft zich voor klager ingespannen op een wijze die van hem als advocaat verwacht mocht worden. Het gegeven dat de opvolgend advocaat wel een regeling met de wederpartijen van klager heeft getroffen nadat verweerder zijn werkzaamheden voor klager had beëindigd doet hieraan niets af. Niet uit te sluiten is immers dat de veranderde omstandigheden aan de zijde van klager en een veranderde opstelling van de wederpartijen van klager hieraan hebben bijgedragen.

5.4     Nu de raad niet heeft kunnen vaststellen dat verweerder in zijn behartiging van de belangen van klager verwijtbaar is tekortgeschoten zal de raad de klacht ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht ongegrond.           

 

 

Aldus beslist door mr. P. H. Brandts, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, S.A.R. Lely, A.J.F. van Dok en A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.

 

 

Griffier                                                                                                 Voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 mei 2016

 

verzonden aan:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West- Brabant

-  de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

 

 

Mededelingen van de griffie:

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        klager 

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-

       West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

     a.           Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.           Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

     c.           Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl