Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:94

Zaaknummer

16-425/DB/LI

Inhoudsindicatie

Het staat een partij vrij om een geschil over de nakoming van in een appelprocedure gemaakte afspraken aan de civiele rechter voor te leggen. Financiele afspraken tussen een advocaat en zijn cliënt gaan de wederpartij niet aan.

Inhoudsindicatie

Een advocaat mag een in de WSWP toegelaten cliënt bijstaan, mits hij toestemming van de bewindvoerder heeft. Klacht ged. kennelijk ongegrond, ged. kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 25 mei 2016

in de zaak 16-425/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

                                              

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement van 11 mei 2016 met kenmerk K15-140, door de raad ontvangen op 12 mei 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1      Verweerder heeft de wederpartij van klager in een alimentatiekwestie bijgestaan. Tussen partijen is bij beschikking van 14 juli 2004 de echtscheiding uitgesproken. Bij convenant van 28 april 2004 zijn partijen overeengekomen dat klager maandelijks € 1.000,- alimentatie aan zijn ex-echtgenote zou betalen.

1.2      Klager heeft bij verzoekschrift van 24 oktober 2012 nihil stelling van de alimentatie vanaf 1 februari 2008 verzocht. De rechtbank heeft het verzoek van klager bij beschikking van 9 september 2013 afgewezen. Klager heeft op 5 december 2013 hoger beroep tegen voormelde beschikking ingesteld. Ter zitting van het gerechtshof van 5 augustus 2014 zijn partijen een onderlinge regeling overeengekomen.

1.3      De cliënte van verweerder heeft, stellende dat klager de tussen partijen gemaakte afspraken niet is nagekomen,  een procedure tegen klager aanhangig gemaakt op grond van wanprestatie.

 

 

2          KLACHT

1.4      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder klager heeft gestalkt en onnodig op kosten heeft gejaagd;

2.    verweerder zichzelf heeft verrijkt;

3.    verweerder zich voor zijn werkzaamheden heeft laten betalen terwijl er een toevoeging was afgegeven en zijn cliënte was toegelaten tot de WSNP;

4.    verweerder ondanks de schuldsanering van zijn cliënte is opgetreden als advocaat;

5.    zijn facturen bij voorrang heeft laten betalen;

6.    verweerder een voorschot van € 6.000,- heeft bedongen;

7.    verweerder zich verbergt achter zijn cliënte;

8.    verweerder ondanks de leugens van zijn cliënte toch weer een procedure tegen klager is gestart;

9.    verweerder een procedure jegens klager aanhangig maakt terwijl hij zelf de door het hof vastgelegde afspraken niet nakomt.

 

3           VERWEER

3.1       Verweerder heeft de belangen van zijn cliënte behartigd. Het staat verweerder vrij, indien hij van mening is dat er een juridische grondslag is voor de vordering van zijn cliënte, in rechte namens zijn cliënte een vordering tegen klager in te stellen. Het was noodzakelijk klager in dat kader schriftelijk te benaderen. Het moge zo zijn dat klager de brieven van verweerder als ongewenst heeft ervaren, maar dat  tekent nog niet dat er sprake was van stalking.

3.2       Klager is zelf een procedure gestart bij de rechtbank en heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. Verweerder heeft pas nadat klager daartoe aanleiding gaf door in strijd met gemaakte afspraken te handelen namens zijn cliënte een procedure aanhangig gemaakt. Verweerder heeft een schikkingsvoorstel van klager in het belang van zijn cliënte en niet in zijn eigen belang afgewezen. Het is niet aan klager om te beoordelen of verweerder  de belangen van zijn cliënte juist heeft behartigd noch of verweerder teveel heeft gedeclareerd.

3.3       De aanvankelijk aan de cliënte van verweerder verleende toevoeging is later ingetrokken. Voor de procedure in hoger beroep had cliënte geen toevoeging meer aangezien haar inkomen was gestegen. Op het moment waarop betalingsafspraken zijn gemaakt was cliënte nog niet toegelaten tot de WSNP en was verweerder ook niet duidelijk of en wanneer zij zou worden toegelaten.

3.4       Gedurende de procedure bij het hof is cliënte toegelaten tot de WSNP. De bewindvoerder heeft ingestemd met de voortzetting van de procedure.

3.5       De bij klager geïncasseerde gelden zijn door de deurwaarder gestort op de derdengeldenrekening van het kantoor van verweerder. Een gedeelte daarvan is met toestemming van cliënte overgemaakt naar de kantoorrekening van verweerder.

3.6       Het is juist dat verweerder voor de procedure in hoger beroep een voorschot heeft bedongen. Dit is niet in strijd met enige gedragsregel. Klager heeft geen belang bij deze klacht.

3.7       Verweerder heeft bij de onderhandelingen slechts zijn cliënte vertegenwoordigd. Klager heeft afspraken gemaakt met de cliënte van verweerder, niet met verweerder. Klager interpreteert de afspraken anders dan de cliënte van verweerder.

3.8       Indien klager de tussen partijen gemaakte afspraken schendt staat het de cliënte van verweerder vrij om een procedure tegen klager te starten. Het staat verweerder vrij om zijn cliënte daarin bij te staan.

 

4          BEOORDELING

4.1       De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

4.2       De onderdelen 1,2,7,8 en 9 hebben betrekking op het optreden van klager in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager. Het was de taak van verweerder om in de procedures tegen klager de belangen van zijn cliënte te behartigen, waarbij hij in beginsel geen rekening hoefde te houden met de belangen van klager.  Het was in dat kader dat verweerder klager heeft aangeschreven en zijn cliënte in rechte heeft bijgestaan. Het moge zo zijn dat de correspondentie van verweerder klager niet welgevallig was maar dat betekent nog niet dat verweerder de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrijstond heeft overschreden. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder hem nodeloos en op in juiste wijze heeft benaderd. Evenmin is gebleken dat verweerder nodeloze procedures heeft gevoerd, waardoor klager nodeloos op kosten is gejaagd, enkel om daarmee honorarium voor zichzelf te genereren. Ook hier geldt dat het zo moge zijn dat de door verweerder namens zijn cliënte aanhangig gemaakte procedure klager niet welgevallig was, maar ook hiermee heeft verweerder de grens die hem als advocaat van zijn cliënte vrij stond niet overschreden. Klager en de cliënte van verweerder verschillen klaarblijkelijk over de nakoming van de in de appelprocedure gemaakte afspraken. Het staat ieder der partijen vervolgens vrij om een geschil hierover aan de civiele rechter voor te leggen. Dit zou anders kunnen zijn indien partijen zouden zijn overeengekomen dat over en weer werd afgezien van het voeren van procedures, maar hiervan is in deze niet gebleken. Op grond van het bovenstaande zal de voorzitter beslissen de onderdelen 1,2,7,8 en 9 kennelijk ongegrond zijn.

 

4.3       De onderdelen 3,5 en 6 hebben betrekking op de financiële verhouding tussen verweerder en zijn cliënte. De wijze waarop verweerder met zijn cliënte financiële afspraken heeft gemaakt gaat klager niet aan. Verweerder is hierover enkel verantwoording aan zijn cliënte verschuldigd. Ter zake komt klager geen klachtrecht toe. De voorzitter zal op grond hiervan beslissen dat de klachtonderdelen 3,5 en 6 kennelijk niet-ontvankelijk zijn.

 

4.4       Het vierde klachtonderdeel heeft betrekking op het optreden van verweerder gedurende de periode waarin zijn cliënte tot de WSNP was toegelaten. Het optreden van en de betaling voor de werkzaamheden van verweerder ten tijde van de WSNP is ter beoordeling van de bewindvoerder. Het staat een advocaat vrij om met toestemming van de bewindvoerder tijdens de WSNP op te treden voor zijn cliënt(e). Ter zake valt verweerder geen verwijt te maken. Dit zou slechts anders zijn, indien verweerder zonder toestemming van de bewindvoerder zou zijn opgetreden voor zijn cliënte. Hiervan is niet gebleken, zodat verweerder ter zake evenmin een verwijt valt te maken.

4.5       De voorzitter zal met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet    beslissen dat de klachtonderdelen 1,2,4,7,8 en 9 kennelijk ongegrond zijn en de klachtonderdelen 3,5 en 6 kennelijk niet-ontvankelijk.

 

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de onderdelen 1,2,4,7,8 en 9 van de klacht kennelijk ongegrond zijn en de onderdelen 3,5 en 6 kennelijk niet-ontvankelijk.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 25 mei 2016.

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2016

 

verzonden aan:

-          klager 

-          verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.