Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-05-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:95
Zaaknummer
16-409/DB/ZWB
Inhoudsindicatie
Essentie heeft brief van de wederpartij van zlijn cliënt met aansprakelijkstelling van zijn cliënt terecht niet behandeling genomen.
Inhoudsindicatie
Het betrof een nieuwe zaak en het staat een advocaat niet vrij rechtstreeks met de wederpartij te communiceren. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 25 mei 2016
in de zaak 16-409/DB/ZWB
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 2 mei 2016 met kenmerk K16-023, door de raad ontvangen op 3 mei 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.1 Klaagster heeft bij brief d.d. 24 februari 2016 aan verweerder bericht zijn cliënt de heer X aansprakelijk te houden voor de door haar geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade.
1.2 Verweerder heeft bij brief d.d. 26 februari 2016 het volgende aan klaagster geschreven: “ Deze ochtend ontving ik een brief van u. Dat originele schrijven van 24 februari 2016 met bijlage (bestaande uit vier pagina’s) gaat hierbij in origineel retour.
Ik wijs u er op dat het niet de bedoeling is dat u mij rechtstreeks benadert. Ik neem slechts correspondentie in ontvangst die afkomstig is van uw advocaat mr. …. Kopie dezes doe ik aan mr. … toekomen.”
Verweerder schreef bij brief van 26 februari 2016 het volgende aan de advocaat van klaagster:
“ Hierbij doe ik u toekomen mijn brief van vandaag aan uw cliënte (met bijlage), naar welke inhoud ik u wel mag verwijzen.
Wilt u uw cliënte er even uitdrukkelijk op wijzen dat zij mij niet rechtstreeks mag benaderen? Bij voorbaat mijn dank.”
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder heeft geweigerd zijn cliënt van diens aansprakelijkstelling op de hoogte te brengen;
2. verweerder -anders dan hij schreef- de brief van klaagster van 24 februari 2016 niet heeft geretourneerd.
3 VERWEER
3.1 Verweerder treedt op als advocaat van de wederpartij van klaagster, de heer R, in een tweetal gerechtelijke procedures betreffende gezag over, omgang met en erkenning van de minderjarige D. Klaagster wordt in beide procedures bijgestaan door mr. X.
3.2 Het is niet de bedoeling dat klaagster, die wordt bijgestaan door mr. X, rechtstreeks communiceert met verweerder. Verweerder heeft dit bij brief van 26 februari 2016 aan klaagster laten weten.
3.3 De aansprakelijkstelling valt bovendien buiten de procedures waarin verweerder zijn cliënt bijstaat en dus buiten de aan hem verleende opdracht.
3.4 Klaagster is wel bekend met het adres van de cliënt van verweerder. Diens adres staat in de processtukken vermeld.
4 BEOORDELING
4.1 Vast staat dat klaagster een brief met aansprakelijkstelling van de heer R heeft toegezonden aan verweerder. Verweerder heeft klaagster vervolgens bericht dat het niet de bedoeling is dat zij hem rechtstreeks benaderde en de brief met bijlage geretourneerd.
4.2 Verweerder stond de heer R bij in een tweetal civiele procedures tegen klaagster betreffende gezag en omgang van de minderjarige D, in welke procedures klaagster werd bijgestaan door mr. X. Het is een advocaat niet toegestaan om rechtstreeks met de wederpartij van zijn cliënt te communiceren indien deze door een advocaat wordt bijgestaan. Alleen al op grond daarvan heeft verweerder juist gehandeld door de brief van klaagster niet in behandeling te nemen. Daarnaast geldt dat de aansprakelijkstelling van zijn cliënt een nieuwe zaak betrof, welke niet viel onder de door de heer R aan verweerder verleende opdracht. Niet valt in te zien waarom klaagster de aansprakelijkstelling niet rechtstreeks aan de heer R heeft toegestuurd. Het adres van de heer R was klaagster bekend. Het stond niet alleen in de processtukken vermeld, maar zij heeft dit adres ook zelf in haar brief van 24 februari 2016 aan verweerder vermeld.
4.3 Klaagster verwijt verweerder in het tweede onderdeel van de klacht dat hij –anders dan hij schrijft- haar brief niet heeft geretourneerd. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klaagster de brief van verweerder- met stempel van ontvangst- bij haar klachtbrief aan de deken heeft gevoegd. Hiermee staat vast dat zij de brief van verweerder van 26 februari 2016 heeft ontvangen. De voorzitter acht het aannemelijk dat hierbij de brief van klaagster van 24 februari 2016 als bijlage was gevoegd, zij het dat het mogelijk is dat verweerder dit abusievelijk heeft verzuimd. Voor zover dit zo zou zijn geweest valt verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Niet iedere vergissing valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen. Voorts had het dan op de weg van klaagster gelegen verweerder hierop opmerkzaam te maken, waarna verweerder dit verzuim eenvoudig had kunnen herstellen.
4.4 De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet beslissen dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.
BESLISSING
De voorzitter:
beslist dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.
Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 25 mei 2016
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2016
verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is:
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.