Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:91

Zaaknummer

16-317/DH/RO

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klagers verwijten verweerster dat zij hun zaak niet goed heeft behandeld, zij niet goed bereikbaar was en zij met vakantie ging terwijl zij dat niet van tevoren had aangegeven. Voorts verwijten klagers verweerster dat zij hen links liet liggen. Vaststaat dat klagers hun klacht bij brief aan de deken ondubbelzinnig hebben ingetrokken. Door het intrekken van hun klacht hebben klagers hun recht om opnieuw over hetzelfde feitencomplex te klagen, prijsgegeven. Een intrekking van een klacht betreft immers een definitieve rechtshandeling waarop niet meer kan worden teruggekomen. Een beklaagde advocaat mag er, nadat een klacht tegen hem of haar is ingetrokken, op vertrouwen dat hij of zij zich niet opnieuw voor dezelfde klachten bij de tuchtrechter hoeft te verantwoorden. Dat klagers klaarblijkelijk spijt hebben gekregen van de intrekking van de klacht, maakt dit niet anders. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 2 mei 2016

in de zaak 16-317/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

klager

en

klaagster

tegen:

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 7 april 2016 met kenmerk R 2016/34 cij, door de raad ontvangen op 8 april 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Tussen klagers en een elektronicazaak is een geschil gerezen over een door klager op 10 juni 2013 gekochte notebook.

1.2 In april 2014 hebben klagers zich tot verweerster gewend met het verzoek hen in die kwestie van rechtsbijstand te voorzien.

1.3 Bij brief van 9 mei 2014 heeft verweerster klagers onder meer geadviseerd akkoord te gaan met een aanbod van de elektronicazaak, namelijk het terugnemen van de notebook en terugbetaling van het aankoopbedrag.

1.4 De deken heeft verweerster bij brief van 14 november 2014 onder meer het volgende bericht:

“Op 10 november 2014 bezochten [klaagster] en [klager] het dekenspreekuur. Zij werden te woord gestaan door mijn stafmedewerkers (…). [Klager en klaagster] wensen een klacht tegen u in te dienen. (…) [Klager en klaagster] hebben aangegeven dat zij ontevreden zijn over de wijze waarop ze door u zijn bijgestaan. (…) Ik heb de klacht van [klager en klaagster] in behandeling genomen en zal met het onderzoek naar deze klacht beginnen. Hierbij krijgt u de gelegenheid om u tegen de klacht te verweren. (…)”

1.5 Bij brief van 4 december 2014 heeft verweerster zich tegen de klacht verweerd. 

1.6 Klagers hebben bij brief van 11 december 2014 op het verweer gereageerd. Zij hebben verweerster onder meer het volgende laten weten:

“We zijn teleurgesteld over de gang van zaken we hadden het liever anders gewild maar we zullen er ons verder bij neerleggen. (…) We hopen dat we in goede harmonie verder kunnen gaan en de zaak afronden.”

1.7 De deken heeft klagers bij brief van 18 december 2014 het volgende medegedeeld:

“In  goede orde ontving ik uw brief van 11 december 2014 met als bijlage uw reactie aan [verweerster] van 11 december 2014 met bijlagen. Uit uw brief aan [verweerster] leid ik af dat u in goede harmonie verder wenst te gaan met [verweerster] en met haar de zaak wilt afronden. Graag ontvang ik van u een schriftelijke bevestiging dat dit juist is en of de klacht als ingetrokken kan worden beschouwd. (…)”

1.8 Bij brief van 27 december 2014 hebben klagers de deken onder meer het volgende bericht:

“(…)

De klacht tegen [verweerster] trekken we in.

Met vriendelijke groet,

[klager]

[klaagster]”

1.9 Vervolgens heeft de deken klagers en verweerster bij brief van 30 december 2014 het volgende laten weten:

“In goede orde ontving ik de brief van [klager en klaagster] van 27 december 2014. (…) Nu [klager en klaagster] de klacht tegen [verweerster] intrekken, zal ik overgaan tot sluiting van het dossier.”

1.10 In april 2015 hebben klagers zich opnieuw tot de deken gewend, omdat zij schadevergoeding wensten te ontvangen van verweerster en een kantoorgenoot van verweerster. 

1.11 Op 7 december 2015 heeft op het Bureau van de Orde van Advocaten een gesprek plaatsgevonden tussen de deken en klagers, in aanwezigheid van een stafmedewerkster. In dit gesprek werd geen oplossing bereikt.

1.12 Bij ongedateerde brief, door de deken ontvangen op 15 januari 2016, hebben klagers de deken te kennen gegeven dat zij hun klacht wensten te handhaven.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij de zaak van klagers niet goed heeft behandeld, zij niet goed bereikbaar was en zij met vakantie ging terwijl zij dat niet van tevoren had aangegeven. Voorts verwijten klagers verweerster dat zij hen links liet liggen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, welk verweer hierna waar relevant aan de orde zal komen.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de Raad van Discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Vaststaat dat klagers hun klacht bij brief aan de deken van 27 december 2014, zoals weergegeven bij randnummer 1.8, ondubbelzinnig hebben ingetrokken. De deken heeft klagers en verweerster daarop bij brief van 30 december 2014 bericht dat hij zou overgaan tot sluiting van het dossier.

4.3 Door het intrekken van hun klacht hebben klagers hun recht om opnieuw over hetzelfde feitencomplex te klagen, prijsgegeven. Een intrekking van een klacht betreft immers een definitieve rechtshandeling waarop niet meer kan worden teruggekomen. Een beklaagde advocaat mag er, nadat een klacht tegen hem of haar is ingetrokken, op vertrouwen dat hij of zij zich niet opnieuw voor dezelfde klachten bij de tuchtrechter hoeft te verantwoorden. Dat klagers klaarblijkelijk spijt hebben gekregen van de intrekking van de klacht, maakt dit niet anders.

4.4 Gelet op bovenstaande zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

BESLISSING

De voorzitter wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. N.M. van Trijp als griffier op 2 mei 2016.

 

 

Griffier  Voorzitter

Mededelingen van de griffier ter informatie.

Deze beslissing is in afschrift op 3 mei 2016 verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl.