Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:96

Zaaknummer

16-458/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Niet ondertekend en niet onderbouwd klaagschrift is niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 46d lid 5 Advocatenwet.

Uitspraak

Beslissing van 24 mei 2016

in de zaak 16-458/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

                                                         

           

klager

 

 

tegen:

 

                                  

 

verweerster

 

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 18 mei 2016 met kenmerk K16-022 , door de raad ontvangen op 19 mei 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1             Klager heeft bij brieven van 28 februari en 4 maart 2016 klachten over verweerster ingediend bij de deken van de orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam. De stafmedewerker van het bureau van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam heeft de klacht bij brief van 8 maart 2016 doorgestuurd aan de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, aangezien verweerster kantoor houdt te Breda. Klager heeft bij brief van 9 maart 2016 rechtstreeks bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant klachten over verweerster ingediend.

1.2             De stafjurist van het bureau van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft klager bij brief van 11 maart 2016 bericht dat zijn klachtbrieven niet in behandeling konden worden genomen aangezien deze niet voldeden aan de daartoe gestelde vereisten omdat :

-       de handtekening van klager ontbrak;

-       klager meerdere klachtbrieven had ingediend, waardoor niet duidelijk was welke de juiste was;

-       de klachten onvoldoende duidelijk en niet onderbouwd waren.

Klager is in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen 14 dagen te herstellen. Bij brief van 30 maart 2016 heeft de stafjurist klager een herinnering gezonden, met een uiterlijke termijn tot 8 april 2016 om de verzuimen te herstellen. Klager heeft op de brieven van 11 en 30 maart 2016 niet gereageerd.

 

1.3             De deken heeft bij brief van 14 april 2016 aan klager bericht dat, nu de klachtbrieven niet waren ondertekend, niet duidelijk was welke van de drie klachtbrieven de juiste was en de brieven bovendien onvoldoende informatie bevatte om onderzoek te kunnen doen; zij verwachtte dat de tuchtrechter klager niet in zijn klacht zou ontvangen. De deken heeft de klacht op verzoek van klager na ontvangst van het door klager betaalde griffierecht doorgezonden naar de raad van discipline.

 

2.           ONTVANKELIJKHEID

2.1         Ingevolge artikel 46 g lid 3 sub a Advocatenwet kan een klacht niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de klacht, mits de klager de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen.

2.2         Ingevolge het bepaalde in artikel 46 d lid 5 Advocatenwet dient een klaagschrift te zijn gedagtekend en ondertekend en tenminste het volgende bevatten:

              a.         de naam en het adres van klager

b.         de naam en het werkadres van de advocaat tegen wie de klacht zich richt, voor zover bekend bij klager;

c.         een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de klacht en van de feiten waarop deze rust.

           

2.3         Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat de drie klachtbrieven door klager niet zijn ondertekend, alsmede dat de klachten niet zijn onderbouwd noch ondersteund door feiten waarop de klachten rusten. Klager is tweemaal in de gelegenheid gesteld binnen een redelijke termijn de verzuimen te herstellen. Nu klager hiervan geen gebruik heeft gemaakt en de verzuimen in stand zijn gebleven zal de voorzitter met toepassing van artikel 46 g lid 3 sub a van de Advocatenwet de klacht in alle onderdelen niet-ontvankelijk verklaren

 

 

BESLISSING

                                 

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46g, derde lid, onder a, Advocatenwet, in alle onderdelen niet-ontvankelijk

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier op  24 mei 2016.

 

 

Griffier                                                  Voorzitter

 

 

 

Mededelingen van de griffier:

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 mei 2016

 

verzonden aan:

-  klager

-  verweerster

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

 

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.