Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:121

Zaaknummer

15-688/A/A

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing waarin de klacht kennelijk ongegrond is geoordeeld de juiste maatstaf toegepast.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 juni 2016

in de zaak 15-688/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 januari 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

  

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 22 mei 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 29 december 2015 met kenmerk 4015-0360, door de raad ontvangen op 31 december 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 21 januari 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 januari 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 19 februari 2016, door de raad ontvangen op 19 februari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 april 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 19 februari 2016.

 

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet strekken ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

3.2 Klager stelt ter toelichting op het verzet onder meer dat de voorzitter zijn oordeel ten onrechte heeft gebaseerd op concept-notulen van een vergadering, die inhoudelijk niet juist zijn.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft het optreden van verweerster als voorzitster van een aandeelhoudersvergadering waarbij zij niet optrad als advocaat. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.2 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij dat de voorzitter, anders dan door klager aangevoerd, de concept-notulen bij zijn beslissing heeft mogen betrekken evenals de door klager overgelegde e-mail van de heer B, ook al is klager het niet eens met de inhoud van de notulen. De conceptnotulen ondersteunen het standpunt van verweerster, net zoals de verklaring van de heer B het standpunt van klager ondersteunt. Voor wat betreft het (vermeend) partijdig optreden van verweerster tijdens de aandeelhoudersvergadering komt het daarmee neer op het woord van klager tegenover het woord van verweerster. Op die manier kan niet worden vastgesteld dat verweerster partijdig is geweest.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2016.

 

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 juni 2016 verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.