Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:269

Zaaknummer

51/14

Inhoudsindicatie

Voorafgaand aan een echtscheidingsprocedure heeft mediation plaatsgevonden.

Inhoudsindicatie

Tijdens de procedure heeft verweerster volgens klager de bij de mediation afgesproken geheimhoudingplicht geschonden door het overleggen van rechtstreekse e-mailberichten tussen de (ex-) echtgenoten.

Inhoudsindicatie

Bovendien heeft zij niet zoals afgesproken een confraternele brief in het geding gebracht. Ook heeft verweerster de rechter misleid door het verstrekken van financiële gegevens die zij later moest herroepen.

Inhoudsindicatie

De raad is van oordeel dat de klachten van klager onvoldoende zijn komen vast te staan en geen tuchtrechtelijk verwijt opleveren.

Uitspraak

Beslissing van 26 juni 2015

in de zaak 51/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [     ]

klager

 

tegen

mr. [     ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 30 juli 2014, door de raad ontvangen op 31 juli 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 mei 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In 2011 heeft verweerster in een echtscheidingsprocedure de belangen behartigd van klagers ex-echtgenote. In 2013 is tussen klager en zijn ex-echtgenote een schikking getroffen in een procedure in verband met de verdeling van de huwelijksgemeenschap

2.3    Voorafgaande aan de echtscheidingsprocedure heeft tussen de echtelieden mediation plaats gevonden.

2.4    Klager heeft reeds eerder een klacht tegen verweerster ingediend. De raad heeft daarover geoordeeld bij beslissing van 31 januari 2014.

2.5    Bij brief met bijlagen van 19 februari 2014 heeft klager zich opnieuw bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Verweerster de geheimhoudingsverplichting van de mediation heeft geschonden. Zij heeft zich nadat klager reeds een klacht bij de deken had ingediend over schending van de geheimhoudingsverplichting, opnieuw hieraan schuldig gemaakt. Ter onderbouwing van deze klacht verwijst klager naar een groot aantal e-mailberichten;

b)    Verweerster heeft nagelaten de rechtbank te informeren over de inhoud van een confraternele brief van 16 december 2011. Tijdens een zitting op 18 oktober 2012 kon zij zich de inhoud van die brief niet meer te herinneren. Toen is afgesproken dat klagers advocaat deze brief aan verweerster zou toezenden. Zij heeft de inhoud niet aan de rechtbank kenbaar gemaakt;

c)    Verweerster de rechtbank heeft misleid. Zij heeft gesuggereerd dat haar cliënte een schuld had en dit onderbouwd met een onjuist stuk. Pas in hoger beroep heeft verweerster – omdat klager hierop bleef hameren- deze bewering ingetrokken. Verweerster had moeten nagaan of het door haar cliënte ter beschikking gestelde stuk juist was;

d)     Verweerster niet gereageerd heeft op schikkingsvoorstellen hoewel de rechter er op had aangedrongen de kwestie te schikken. Dit heeft de zaak onnodig vertraagd.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    In overleg met haar cliënte heeft verweerster e-mailberichten overgelegd aan het Hof. Daar was per ongeluk een e-mailbericht bij dat ook cc aan de mediator was gezonden. De berichten hielden echter geen verband met de mediation zelf.

Bovendien heeft de raad bij de behandeling van de vorige klacht van klager al over dit onderwerp geoordeeld. De berichten zijn bovendien overgelegd voordat de raad een oordeel uit had gesproken over de vorige klacht waarbij ook deze kwestie speelde.

Ad klachtonderdeel b)

Verweerster betwist dat was afgesproken dat zij de brief van 16 december 2011 aan de rechtbank diende toe te zenden. Zulks had op de weg gelegen van klagers advocaat.

Ad klachtonderdeel c)

4.2    In het kader van de behartiging van de belangen van haar cliënte heeft verweerster het stuk in het geding gebracht. De rechter moet uiteindelijk oordelen over de juistheid van de vordering. Verweerster heeft geen onware bescheiden in het geding gebracht.

Ad klachtonderdeel d)

4.3    Verweerster betwist dat zij niet op schikkingsvoorstellen heeft gereageerd. De voorstellen waar klager op doelt zijn herhalingen van een eerdere schikkingsvoorstel.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Bij de beoordeling van de klachten van klager dient voorop te staan dat verweerster bij de behartiging van de belangen van haar cliënte een grote vrijheid toekomt. Die vrijheid mag niet worden beknot tenzij de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze zijn geschaad.

Ad klachtonderdeel a)

5.3    Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat verweerster de geheimhouding van de mediation heeft geschonden door het overleggen van de e-mailberichten waarnaar klager heeft verwezen. Deze berichten betreffen niet de inhoud van de mediation zelf, zodat die berichten buiten de geheimhoudingsverplichting vallen.

De raad tekent daarbij nog aan dat verweerster de e-mailberichten heeft overgelegd voordat de raad in de eerdere klachtprocedure tussen partijen over een zelfde verwijt van klager aan het adres van verweerster heeft geoordeeld. De raad beoordeelt dit onderdeel van de klacht als ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.4    De raad heeft niet kunnen vast stellen dat er tijdens de zitting een afspraak is gemaakt over het informeren van de rechtbank over de inhoud van de brief van 16 december 2011. Indien klager van mening is dat die inhoud aan de rechtbank ter kennis had moeten worden gebracht dan was het aan zijn eigen advocaat geweest om daarop toe te zien en zo nodig zelf daartoe over te gaan.

Ook dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.5    De raad is van oordeel dat verweerster mocht afgaan op de stukken die haar cliënte aan haar ter beschikking stelde ter onderbouwing van de schuld die in de procedure werd opgevoerd. Er was op dat moment geen aanleiding voor nader onderzoek door verweerster. Ook dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de raad derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.6    Verweerster is niet verplicht te reageren op schikkingsvoorstellen van klager(s advocaat). De raad beoordeelt ook dit klachtonderdeel ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, A.H. Lanting, N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden, bijgestaan mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2015.

 

griffier                                                 voorzitter