Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:267

Zaaknummer

13/14

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een procedure over haar scheiding van tafel en bed. Verweerster erkent dat zij door haar onervarenheid klaagster niet volledig en juist heeft geïnformeerd over de consequenties van deze procedure.

Inhoudsindicatie

Zij heeft daarvoor haar verontschuldigingen aangeboden en aangeboden de door klaagster geleden schade voor vergoeding te melden bij haar aansprakelijkheidsverzekering.

Inhoudsindicatie

De raad verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 26 juni 2015 in de zaak 13/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [    ]

klaagster

 

tegen

mr. [     ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 6 maart 2014 met kenmerk 011/012 KA 027, door de raad ontvangen op 7 maart 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 mei 2015 in aanwezigheid van klaagster, de heer P., verweerster en mr. C. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van verweerster van 21 april 2015 met bijlage.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    In 2010 heeft verweerster klaagster en haar ex-echtgenoot bijgestaan in een gemeenschappelijk verzoek tot scheiding van tafel en bed. In het kader daarvan is een convenant opgesteld. Partijen hadden zelf al op 17 augustus 2010 een aantal tussen hen gemaakte afspraken schriftelijk vastgelegd.

2.3    Bij beschikking van 30 maart 2011 heeft de rechtbank de scheiding van tafel en bed uitgesproken. Daarbij heeft de rechtbank bepaald dat partijen zijn overeen gekomen zoals in het convenant is opgenomen.

2.4    Bij brief 11 november 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Verweerster de op 17 augustus 2010 gemaakte afspraken niet in het convenant heeft mee genomen waardoor klaagster schade heeft geleden op persoonlijk en zakelijk gebied;

b)    Verweerster klaagster niet heeft gewezen op de juridische consequenties van een scheiding van tafel en bed;

c)    Het echtscheidingsconvenant op een aantal punten onjuist is opgesteld.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Klaagster en haar toenmalige echtgenoot zijn akkoord gegaan met de inhoud van het door verweerster opgestelde convenant en hebben dit convenant beiden ondertekend.

Ad klachtonderdeel b) en c)

4.2    Verweerster erkent dat er een aantal zaken niet goed zijn gegaan onder meer bij de formulering van het convenant.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Naar het oordeel van de raad zijn de klachten van klaagster gegrond. Verweerster erkent dat zij bij het verlenen van rechtsbijstand aan klaagster fouten heeft gemaakt waardoor klaagster schade heeft geleden. Zij heeft daarvoor haar verontschuldigingen aangeboden en heeft toegezegd geleden schade voor vergoeding te zullen melden aan haar beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

 

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende waaronder met name het feit dat verweerster nog pas een aantal maanden als advocaat werkzaam was toen zij in deze kwestie optrad en het inzicht dat zij heeft getoond in haar gebrekkige optreden, komt de raad tot het oordeel dat geen maatregel dient te worden opgelegd.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond doch legt verweerster geen maatregel op.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, A.H. Lanting, N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2015.

 

griffier                                        voorzitter