Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-06-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:99
Zaaknummer
16-061/DB/LI
Inhoudsindicatie
Gehandeld in strijd met gedragsregel 6 en 27 lid 7 door in strijd met geheimhoudingsplicht en zonder voorafgaand overleg met de deken informatie te geven over de openstaande vordering op klager en toestemming te geven voor het opvoeren van die vordering als steunvordering. Niet gebleken van het verstrekken van onjuiste informatie.
Inhoudsindicatie
klacht ged. gegrond. Berisping
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 13 juni 2016
in de zaak 16-061/DB/L
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 23 juli 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 27 januari 2016 met kenmerk DOK15-075, door de raad ontvangen op 28 januari 2016 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 27 januari 2016 en de daaraan gehechte stukken;
- De brief met bijlagen van klager d.d. 18 maart 2016;
- De brief met bijlagen van verweerder d.d. 31 maart 2016.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder is de voormalig advocaat van V B.V. Klager is bestuurder van A B.V., van welke vennootschap V B.V. een dochter is. Op 24 maart 2015 heeft mr. X namens zijn cliënten Y en Z bij de rechtbank Limburg, locatie Roermond, een verzoek tot faillietverklaring van V B.V. ingediend.
2.2 Bij brief van de rechtbank d.d. 25 maart 2015 is V B.V. opgeroepen om op 14 april 2015 in de raadkamer van de rechtbank te verschijnen in verband met de behandeling van het faillissementsverzoek.
2.3 Op 8 april 2015 heeft mr. X telefonisch contact opgenomen met verweerder met de vraag of de vordering van verweerders kantoor op V B.V. ter zake openstaande declaraties als steunvordering kon worden opgevoerd. Verweerder heeft aan mr. X medegedeeld dat hij daartegen geen bezwaar had.
2.4 Bij brief d.d. 9 april 2015 heeft klager de rechtbank bericht dat hij zonder advocaat ter zitting zou verschijnen.
2.5 Op 13 april 2015 heeft mr. X per telefax een aantal producties aan de rechtbank toegestuurd, waaronder een debiteurenkaart waarop vermeld de openstaande vordering van verweerders kantoor op V B.V. ten bedrage van € 7.344,89. Mr. X heeft van deze brief met bijlagen een afschrift gestuurd aan mr. A, de toenmalige advocaat van V B.V.
2.6 Ter zitting van 14 april 2015 heeft klager desgevraagd verklaard dat hij de producties niet had ontvangen, waarna de zitting werd geschorst zodat klager van de producties kennis kon nemen. Na de schorsing heeft klager betoogd dat productie 15 een steunvordering van het kantoor van verweerder betrof, maar dat deze vordering niet als steunvordering kon dienen. Klager heeft in dat verband gesteld: “Die nota staat niet open. Daar zijn afspraken over gemaakt”.
2.7 De rechtbank Limburg, locatie Roermond, heeft V B.V. bij vonnis d.d. 14 april 2015 in staat van faillissement verklaard. V B.V. heeft hoger beroep ingesteld en het hoger beroep vervolgens ingetrokken.
2.8 In 2013 heeft klager met mr. M, een kantoorgenoot van verweerder, gecorrespondeerd over de openstaande declaraties van verweerders kantoor, waarbij klager aan mr. M kenbaar heeft gemaakt dat mr. M naar klagers mening was tekort geschoten in zijn dienstverlening in een kwestie van A B.V. en dat mr. M dientengevolge schadeplichtig was. Bij brief d.d. 18 juni 2013 heeft klager mr. M onder meer bericht: “Wanneer hier op enig moment liquiditeit uit naar voren zal komen zal ik onmiddellijk overgaan om de openstaande nota’s te voldoen.”
2.9 Op 17 april 2015 heeft V B.V. ter zake de openstaande declaraties van verweerders kantoor een minnelijke regeling getroffen met verweerder, inhoudend dat klagers broer tegen finale kwijting een bedrag van € 3.750,-- zou voldoen en dat V B.V. de aansprakelijkheidstelling zou intrekken ingeval van vernietiging van het faillissement in hoger beroep.
2.10 Op 17 november 2015 heeft klager bij de politie tegen verweerder aangifte gedaan van valsheid in geschrifte.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
1. de financiële gedragsregels heeft geschonden;
2. zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden;
3. onjuiste informatie heeft verstrekt.
3.2 Toelichting:
Ad 1:
Verweerder heeft in strijd met de gedragsregels de vordering van zijn kantoor laten gebruiken als steunvordering. Door de steunvordering is het faillissement van V B.V. uitgesproken.
Ad 2:
Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht geschonden door aan derden informatie prijs te geven over klager c.q. de aan hem gelieerde vennootschappen.
Ad 3:
Verweerder heeft onjuiste informatie verstrekt omtrent de openstaande vordering van zijn kantoor door de met zijn kantoorgenoot, mr. M, gevoerde correspondentie niet te vermelden. De vordering werd namelijk door klager betwist en in verband daarmee heeft hij verweerders kantoor ook aansprakelijk gesteld.
4 VERWEER
4.1 Primair
Niet klager maar de vennootschap V B.V. is cliënt geweest van verweerders kantoor. Er is niet namens V B.V. geklaagd maar door klager zelf. De klacht is niet-ontvankelijk.
4.2 Subsidiair
De klacht is ongegrond. Verweerder erkent dat hij mr. X toestemming heeft gegeven om de openstaande vordering als steunvordering te gebruiken en ziet thans in dat hij daaraan voorafgaand overleg had dienen te voeren met de deken. Overleg met de deken had echter niet tot een andere uitkomst geleid. Er was niets mis met de openstaande declaraties. Deze stonden vast en dienden door V B.V. te worden voldaan. De ratio van de gedragsregel is dat niet vaststaande vorderingen niet zomaar worden gebruikt als steunvordering. Verweerder verwijst in dit verband naar de brief van 18 juni 2013 waarin klager de vordering uitdrukkelijk heeft erkend. Verweerder zou na consultatie van de deken toestemming hebben gekregen om de openstaande vordering als steunvordering te laten gebruiken. De vennootschap was voorts een lege huls dus klager had geen enkel belang om de vennootschap nog in de lucht te houden. Voor het achterwege blijven van overleg met de deken biedt verweerder klager zijn excuses aan. Verweerder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet geschonden. Het opsturen van de debiteurenkaart is gebeurd in de hectiek van de praktijk en uit frustratie over het uitblijven van betaling voor zijn werkzaamheden. Verweerder heeft geen onjuiste informatie verstrekt. Klager heeft de vordering niet betwist, hetgeen ook blijkt uit zijn brief van 18 juni 2013.
5 BEOORDELING
5.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.
Ontvankelijkheid
5.2 Uit de klachtbrief van klager d.d. 23 juli 2015 blijkt dat klager de klacht heeft ingediend in zijn hoedanigheid van (middellijk) bestuurder van V B.V., welke vennootschap op 14 april 2015 failliet is verklaard. Uit de stukken volgt dat klager (middellijk) bestuurder is van de failliet verklaarde vennootschap, waarmee zijn belang in deze kwestie voldoende is gegeven. Klager moet dan ook ontvankelijk worden geacht in zijn klacht.
Beoordeling
5.3 Klachtonderdeel 1
Gedragsregel 27 lid 7 bepaalt dat de advocaat ter zake van nog niet in rechte vastgestelde vorderingen van hem op zijn cliënt geen conservatoire maatregelen treft en niet het faillissement aanvraagt, dan na overleg met de deken. Aan gedragsregel 27 lid 7 ligt de gedachte ten grondslag dat de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en de cliënt meebrengt dat de advocaat ter zake van zodanige vorderingen extra behoedzaamheid betracht bij het hanteren van een zo zwaar middel als het aanvragen van het faillissement. Die ratio brengt mee dat ook het laten bezigen van een dergelijke vordering als steunvordering en het aldus ondersteunen van een verzoek tot faillietverklaring van de cliënt een behoorlijk advocaat niet betaamt. (HvD 11 september 1995, Adv 9613)
5.4 Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder V B.V. als advocaat heeft bijgestaan. Voorts staat vast dat verweerder uitdrukkelijk heeft ingestemd met het laten bezigen van zijn nog niet in rechte vaststaande vordering op V B.V. als steunvordering, zonder dat hij daaraan voorafgaand overleg had gepleegd met de deken. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met Gedragsregel 27 lid 7. Dat consultatie van de deken mogelijk niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid maakt dit naar het oordeel van de raad niet anders. Het eerste onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
5.5 Klachtonderdeel 2
Gedragsregel 6 bepaalt dat de advocaat verplicht is tot geheimhouding; hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen. Verweerder heeft uitdrukkelijk erkend dat hij, toen mr. X hem tijdens het telefoongesprek op 8 april 2015 vroeg of zijn vordering op V B.V. als steunvordering kon worden opgevoerd, hiervoor aan mr. X toestemming heeft gegeven. Verweerder heeft aldus de op hem rustende geheimhoudingsplicht geschonden. Op de vraag van mr. X, of verweerders vordering als steunvordering kon worden opgevoerd, had verweerder naar het oordeel van de raad niet anders mogen antwoorden dan dat hij niet op die vraag kon ingaan vanwege de op hem rustende plicht tot geheimhouding. Verweerder heeft echter niet alleen tijdens het telefoongesprek met mr. X het bestaan van de vordering bevestigd, hij heeft vervolgens bovendien de debiteurenkaart aan mr. X toegestuurd. Aldus heeft verweerder gehandeld in strijd met Gedragsregel 6, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Ook het tweede onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
5.6 Klachtonderdeel 3
De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder onjuiste informatie heeft verstrekt. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt, anders dan klager stelt, niet dat de vordering door klager werd betwist, noch dat hij verweerders kantoor in verband daarmee had aansprakelijk gesteld. Integendeel, uit klagers brief d.d. 18 juni 2013 blijkt veeleer dat verweerders vordering door klager werd erkend, nu klager in die brief uitdrukkelijk betaling toezegt. De raad is derhalve van oordeel dat het derde onderdeel van de klacht ongegrond is.
5.7 De raad komt tot de slotsom dat de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond zijn en dat klachtonderdeel 3 ongegrond is.
6 MAATREGEL
6.1 Het stond verweerder niet vrij inlichtingen met betrekking tot diens door V B.V. onbetaald gelaten declaraties aan mr. X te verstrekken nu het hier ging om een vordering die nog niet in rechte was vastgesteld en nu verweerder er mee bekend was dat het de bedoeling zou zijn de desbetreffende vordering te gebruiken als steunvordering ten behoeve van een tegen V B.V. gerichte faillissementsaanvrage. Zonder voorafgaand overleg met de deken stond het verweerder niet vrij om toestemming te geven voor het laten bezigen van zijn nog niet in rechte vaststaande vordering op V B.V. als steunvordering. Door aldus te handelen heeft verweerder in strijd gehandeld met de ratio van Gedragsregel 27 lid 7 alsook met Gedragsregel 6. De raad acht in deze een berisping een passende maatregel.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1. Aangezien de klacht ten dele gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.
7.2. De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. De raad, bekend met het feit dat klager op 18 april 2015 tevens voor andere zaken in het gerechtsgebouw aanwezig was, stelt deze kosten vast op een bedrag van EUR 25 aan reiskosten.
7.3 De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 gegrond;
- verklaart klachtonderdeel 3 ongegrond;
- legt aan verweerder ter zake van de gegrond bevonden klachtonderdelen de maatregel van berisping op;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 25 aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.
Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 juni 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 13 juni 2016
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat, ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat, ten aanzien van de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl