Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-08-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:275
Zaaknummer
15-39
Inhoudsindicatie
Klacht tegen eigen advocaat. Geklaagd wordt over de kwaliteit van de dienstverlening. De advocaat heeft op verzoek van cliënt een notaris ingeschakeld. Dat die notaris (kennelijk) fouten heeft gemaakt bij de uitvoering van haar taak, kan verweerder niet verweten worden. Ook de klacht over de declaratie die te hoog zou zijn, is ongegrond. Mede gelet op het feit dat de declaraties ook betrekking hadden op andere werkzaamheden, komen de in rekening gebrachte bedragen de raad niet als onredelijk hoog voor.
Uitspraak
Beslissing van 31 augustus 2015
in de zaak 15-39
naar aanleiding van de klacht van:
de B.V. Y
de heer A.
[adres]
klager
tegen:
mr. X
advocaat te U.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 16 maart 2015 met kenmerk RvT 14-0206, door de raad ontvangen op 17 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 juni 2015 in aanwezigheid van klager, zijn broer en zuster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft in het kader van de behandeling kennis genomen van de brief van de deken van 16 maart 2015 en de in de brief genoemde bijlagen alsmede van de ter zitting door verweerder overgelegde e-mails van 28 juni 2012 en 10 oktober 2012.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klaagster, althans haar rechtsvoorgangster B, heeft verweerder gevraagd bijstand te verlenen bij de wijziging van de rechtspersoonlijkheid van de onderneming. De opdracht is niet schriftelijk vastgelegd.
2.3 Verweerder heeft daarop een aantal offertes opgevraagd bij notarissen en de goedkoopste notaris benaderd.
2.4 Aan de notaris is de opdracht gegeven om de C.V. om te zetten in een BV en dit voor 1 januari 2013 te realiseren. Klaagster heeft een kopie van de e-mail ontvangen waarin de opdracht werd verstrekt.
2.5 De notaris heeft de zaak vervolgens lang laten liggen en uiteindelijk is de akte van oprichting van de BV na de afgesproken datum verleden. De bestaande CV werd daarna met terugwerkende kracht uitgeschreven en overgebracht in de nieuw opgerichte BV.
2.6 Klaagster heeft voor de oprichting van de BV aan de notaris € 822,89 betaald en aan verweerder € 2.292,-.
2.7 Bij brief van 4 juli 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) Onvoldoende uitvoering te geven aan de coördinerende en toezichthoudende taak die hij had met betrekking tot de oprichting van een BV;
b) Klaagster niet, onvoldoende of te laat op de hoogte te brengen van de relevante ontwikkelingen;
c) Een te hoog bedrag in rekening te brengen voor zijn werkzaamheden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat zijn declaraties niet alleen betrekking hebben op de oprichting van de BV, maar ook op andere werkzaamheden ten behoeve van klaagster, onder andere betreffende de overname van een onderneming, andere bedrijfsruimte van klager en strafrechtelijke kwesties.
4.2 De wens tot oprichting van een BV besprak verweerder in mei 2012 met klaagster. Verweerder zegde toe een concept voor de akte van oprichting op te stellen aan de hand van een model van de notaris. Financiële informatie ontving verweerder pas in februari 2013.
4.3 Om voor verweerder onbekende redenen ondervond de oprichting door de notaris extreem veel vertraging. Klaagster onderhield in die periode zelf het contact met de notaris. Verweerder wachtte bericht van klaagster en de notaris af.
4.4 Nadat in juli 2013 de BV daadwerkelijk was opgericht, heeft verweerder met klaagster en met de boekhouder contact gehad over de inbreng van de onderneming.
4.5 Verweerder heeft regelmatig bij klaagster aangedrongen op overleg over de ontstane situatie en de boekhouder om informatie gevraagd. Op verzoek van klaagster heeft verweerder een koopovereenkomst tussen de C.V. en BV opgesteld. Pas later werd duidelijk dat door de BV al was gehandeld en dat de oude onderneming met terugwerkende kracht tot 10 januari 2013 was uitgeschreven. Dat was te wijten aan het optreden van de notaris. Pogingen tot correctie leverden veel werk op. Op verzoek van klaagster heeft verweerder ook informatie verstrekt over zijn fiscale oudedagsreserve.
4.6 Klaagster is de BV op geheel andere wijze gaan gebruiken dan was vormgegeven in de opgestelde overeenkomst. In de hierop volgende periode beëindigde klaagster de relatie met verweerster.
4.7 De door verweerder verzonden declaraties zijn tot het uiterste gematigd en verweerder handhaaft de nog openstaande declaraties onverkort.
5 BEOORDELING
5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
5.2 De raad stelt voorop dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij de zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.
5.3 Klachtonderdeel a en b)
De klachtonderdelen a en b lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zullen worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaf.
5.4 Ter zitting is vast komen te staan dat klaagster aan verweerder de opdracht heeft gegeven om bijstand te verlenen bij de oprichting van een BV. In dat kader heeft verweerder een aantal notarissen benaderd met het verzoek om een prijsopgave te verstrekken. De raad constateert dat dit in overleg met klaagster is gebeurd. Overeenkomstig de daartoe met klaagster gemaakte afspraak heeft verweerder de goedkoopste notaris de opdracht verstrekt. Blijkens de e-mail van 28 juni 2012 is klaagster hierover geïnformeerd.
5.5 Naar het oordeel van de raad moet het voor klaagster – in ieder geval vanaf dat moment - voldoende duidelijk zijn geweest dat de uitvoerende werkzaamheden door de notaris zouden worden verricht en dat verweerder niet meer dan een faciliterende rol kon vervullen. Klaagster had – buiten verweerder om - ook rechtstreeks contact met de notaris over de door haar in dit verband te verrichten werkzaamheden. De raad kan klaagster dan ook niet volgen in het op zitting geuite verwijt dat het proces van de totstandkoming van de BV volledig in handen lag van verweerder.
5.6 De taak van verweerder beperkte zich voornamelijk tot het verstrekken van gegevens en het voeren van overleg met de notaris op die momenten waarop klaagster daarom verzocht. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder klaagster onvoldoende of te laat heeft geïnformeerd over zijn werkzaamheden. Uit het aan de raad ter beschikking staande dossier blijkt dat klaagster steeds afschriften heeft ontvangen van het mail-verkeer dat verweerder onderhield met de boekhouder en de notaris.
5.7 Naar het oordeel van de raad is ook overigens niet gebleken dat verweerder onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan zijn faciliterende taak. Dat de notaris (kennelijk) fouten heeft gemaakt bij de uitvoering van haar taak, kan verweerder niet verweten worden.
5.8 Op grond van het voorgaande oordeelt de raad de klachtonderdelen a) en b) ongegrond.
ad klachtonderdeel c)
5.9 Het laatste onderdeel van de klacht betreft het verwijt dat verweerder een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht voor zijn werkzaamheden. Verweerder heeft gemotiveerd gesteld dat zijn declaraties niet alleen betrekking hadden op de oprichting van de BV, maar ook op andere werkzaamheden die verweerder voor klaagster heeft verricht. Klaagster heeft dit niet weersproken.
5.10 Mede gelet op de het feit dat de declaraties ook betrekking hadden op andere werkzaamheden, komen de in rekening gebrachte bedragen de raad niet als onredelijk hoog voor. Derhalve zal ook dit onderdeel van de klacht ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klachten ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs A.T. Bolt, J.H. Brouwer, H. Dulack en P.J.F.M. de Kerf, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 augustus 2015.
griffier voorzitter