Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:98

Zaaknummer

15-389/DH/DH

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerster heeft de minderjarige kinderen van klaagster zonder haar toestemming benaderd in een echtscheidingsprocedure. Klacht gegrond. Maatregel waarschuwing. Proceskostenveroordeling aan de NOvA.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 20 juni 2016

in de zaak 15-389/DH/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 1 juni 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 10 september 2015 met kenmerk K151 2015 bm/ksl, door de raad ontvangen op 14 september 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 april 2016 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief met bijlagen van de deken.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Verweerster staat de ex-echtgenoot van klaagster bij in een echtscheidingsprocedure.

2.2    Bij gelijkluidende e-mail en brief van 26 mei 2015 heeft verweerster de minderjarige kinderen van klaagster benaderd. Daarin staat:

“Tot mij wendde zich uw vader, [ex-echtgenoot van klaagster], met het verzoek zijn belangen te behartigen in de echtscheidingsprocedure tegen uw moeder.

Uw vader wenst de gevolgen van de echtscheiding in goed onderling overleg met uw moeder te bespreken. Ik spreek de hoop uit dat uw moeder dat ook wil, zodat we goede afspraken kunnen maken en jullie allen meer zekerheid en rust kunnen geven in deze al moeilijke emotionele tijd.

Een voorwaarde om een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank in te dienen is dat men in overleg een ouderschapsplan heeft opgesteld en met de kinderen heeft besproken. Derhalve verzoek ik u mij aan te geven of u openstaat voor een gesprek met mij (één op één) om te praten over de gevolgen van de echtscheiding voor u als dochter en voor het bespreken van het ouderschapsplan, in het bijzonder waar het gaat over de zorgregeling.

Wilt u met mij daartoe een afspraak maken?”

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij, zonder toestemming van beide ouders, de minderjarige kinderen van klaagster per e-mail en brief heeft benaderd met betrekking tot de zorgregeling van het ouderschapsplan.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft aangevoerd dat zij juist een opening heeft willen bieden om in gesprek te gaan, om ervoor te zorgen dat het geen vechtscheiding zou worden. Zij probeerde het contact tussen vader en de kinderen weer te herstellen. De brief was zeker niet intimiderend bedoeld, maar juist als rijkende hand, waardoor de kinderen zich wellicht veilig zouden voelen. Door het sturen van een e-mail konden de kinderen bovendien zelf bepalen op welk moment ze het bericht zouden willen lezen.

4.2    Verweerster heeft haar excuses aangeboden aan klaagster en de kinderen.

5    BEOORDELING

5.1    Uitgangspunt is dat een advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt, maar de advocaat dient zich bij de behartiging van die belangen uiteraard wel te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2    In de onderhavige klachtzaak staat vast dat verweerster zonder toestemming van beide ouders hun minderjarige kinderen via de e mailadressen van de kinderen rechtstreeks heeft benaderd in het kader van een echtscheidingsprocedure.

5.3    Verweerster heeft door de kinderen rechtstreeks te benaderen zonder voorafgaande toestemming van klaagster gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij als advocaat had te betrachten. Door zo te handelen heeft verweerster onvoldoende oog gehad voor de impact die deze onverwachte brief op de kinderen zou kunnen hebben. De klacht is gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad is alle omstandigheden in aanmerking nemende van oordeel dat volstaan kan worden met de maatregel van een waarschuwing.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerster het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het “15-389/DH/DH”.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klaagster;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.G. Colombijn-Broersma, J.J. van der Gouw en R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. K.N. Schuurmans-van Erkel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2016.

Griffier    Voorzitter