Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:106

Zaaknummer

15-664/DB/LI

Inhoudsindicatie

Het verweten handelen heeft 25 jaar voordat de klacht is ingediend plaatsgevonden.

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft de klacht terecht op grond van artikel 46g lid 1a niet-ontvankelijk verklaard.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 20 juni 2016

in de zaak 15-664/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline van 5 januari 2016 op de klacht van:

 

                                 

 

klager

                

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 december 2015 met kenmerk K15-087, door de raad ontvangen op 14 december 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 5 januari 2016 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is ingevolge artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet], welke beslissing op 11 januari 2016 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 13 januari 2016 , door de raad ontvangen op 14 januari 2016, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2016 in aanwezigheid van klager.  Het voormalig kantoor van verweerder heeft de raad bij brief van 11 februari 2016 bericht dat verweerder wegens gezondheidsredenen niet ter zitting aanwezig kon zijn.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 13 januari 2016 en de brieven van klager van 23 februari en 1 april 2016.

 

2          FEITEN en KLACHT

2.1      Voor een weergave van de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

 

3          VERZET

3.1     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

verweerder was niet de advocaat van klager, maar de curator in diens faillissement

 

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Dat verweerder zoals klager in verzet aanvoert niet de advocaat maar de curator van klager was maakt dit niet anders. Klager heeft op grond van de advocatenwet een klacht ingediend tegen verweerder. Ook indien een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid optreedt is het advocatentuchtrecht op hem van toepassing. Beoordeling van een dergelijke klacht dient te geschieden op grond van hetgeen in de Advocatenwet is bepaald. Zoals de voorzitter terecht heeft overwogen wordt een klacht ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1a van de Advocatenwet niet ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs hiervan kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat bovenvermelde termijn van drie jaar ruimschoots is overschreden nu het verweten handelen 25 jaar voordat de klacht is ingediend  heeft plaats gevonden. Naar het oordeel van de raad kan hetgeen door klager in verzet is aangevoerd niet slagen en heeft de voorzitter op grond van artikel 46g lid 1, aanhef en sub a Advocatenwet terecht beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans , voorzitter, mrs. R. vd Dungen en L.J.G. de Haas, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2016 .

 

Griffier                                              Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 20  juni 2016

 

verzonden aan:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

 

 

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.