Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:132

Zaaknummer

16-230/A/A

Inhoudsindicatie

Kwaliteitsklacht eigen advocaat. Verweerder is in hoge mate tekortgeschoten in de zorg voor zijn cliënt door de concepten van de processtukken niet te bespreken, geen conclusie van dupliek in te dienen, onvoldoende met klager te communiceren, klager niet behoorlijk te adviseren over zijn procespositie en een inadequate opdrachtbevestiging te gebruiken. Klacht gegrond. Berisping. Kostenveroordeling.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 juni 2016

in de zaak 16-230/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 augustus 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 10 maart 2016 met kenmerk 4015-0526, door de raad ontvangen op 11 maart 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2016 in aanwezigheid van klager, zijn gemachtigde mr. Z en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 27 op de bij die brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft daarnaast kennis genomen van de ter zitting overgelegde brief van 28 april 2014.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager heeft via de eigenaar van een bemiddelingsbureau, de heer J, met een gevolmachtigde van de verhuurder (hierna: de gevolmachtigde) een huurovereenkomst gesloten voor een woning in Amstelveen. Bij de totstandkoming van de huurovereenkomst is gebruik gemaakt van valse loonstroken en een valse werkgeversverklaring.

2.2 De gevolmachtigde heeft een ontruimingsprocedure tegen klager aangespannen. Klager is – via de heer J – in die procedure bijgestaan door verweerder. Verweerder heeft de opdracht bevestigd bij brief van 28 april 2014. Verweerder heeft in zijn opdrachtbevestiging verder enkel melding gemaakt van zijn uurtarief en van zijn algemene voorwaarden. Verweerder heeft met de opdrachtbevestiging een voorschotnota meegestuurd. Verweerder heeft klager uiteindelijk op basis van een toevoeging bijgestaan.

2.3 Verweerder heeft namens klager een conclusie van antwoord ingediend. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot dupliceren.

2.4 Klager is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 januari 2015 veroordeeld om de door hem bewoonde woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen.

2.5 Mr. Z heeft namens klager appel ingesteld tegen het vonnis van 9 januari 2015. In hoger beroep is een schikking getroffen.

2.6 Klager heeft verweerder bij brief van 2 april 2015 aansprakelijk gesteld voor zijn gestelde schade. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid naar zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. De verzekeraar heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een beroepsfout aan de zijde van verweerder.

2.7 Een tekstbericht van verweerder aan de heer J luidt als volgt:

“Kerel zal het even uitleggen.. Van die zaken die jij mij hebt gebracht zijn er een paar goed afgelopen, die van [klager] niet.. Was ook niet gek want hij had alles bij elkaar gelogen.. Schikking wilde die op t laatst niet meer.. Nu heeft i over mij een klacht ingediend dat ik t niet goed heb gedaan. Zou jij een verklaring willen tekenen dat ik met hem alles besproken heb en dat t niet kansrijk was en dat een schikking t hoogst mogelijke was, kortom zoals wij dat toen samen met hem hebben besproken!!

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in de namens klager gevoerde procedure tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klager.

3.2 Klager stelt ter toelichting op de klacht dat verweerder in de gevoerde procedure namens klager uiterst summier verweer heeft gevoerd en dat hij heeft nagelaten een conclusie van dupliek in te dienen terwijl hij klager van dat laatste niet op de hoogte heeft gesteld. Tussen klager en verweerder heeft slechts een enkel kort telefoongesprek en geen inhoudelijke bespreking plaatsgevonden. Klager stelt verder dat hij geen concept van de conclusie van antwoord heeft ontvangen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder meent dat de klacht ongegrond is en voert daartoe – kort samengevat – het volgende aan.

4.2 Verweerder heeft de zaak uitvoerig besproken met de heer J. Ook met klager heeft hij gesproken. Het gevoerde verweer in de ontruimingsprocedure was zorgvuldig ook al kon op het punt van de valse loonstroken en valse werkgeversverklaringen geen verweer worden gevoerd. Verweerder heeft klager uitgenodigd een reactie op de conclusie van repliek te geven, dat heeft klager niet gedaan. Vervolgens is er geen conclusie van dupliek ingediend. Nadat vonnis was gewezen, heeft verweerder nog getracht een regeling te treffen; klager heeft die regeling (uiteindelijk) niet geaccepteerd. De opvolgend advocaat van klager heeft de procedure in hoger beroep opnieuw verloren, aldus – steeds – verweerder.

4.3 Verweerder heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid naar zijn aansprakelijkheidsverzekeraar.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt bij de beoordeling van de klacht voorop dat de tuchtrechter de kwaliteit van de dienstverlening in volle omvang toetst, maar bij zijn beoordeling rekening houdt met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor een advocaat bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waarvoor hij kan komen te staan, zijn niet onbeperkt maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen zijn beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een (aanhangig te maken) procedure, het wijzen op risico’s van de verschillende mogelijkheden en het daarover informeren van de cliënt. Voorts dienen processtukken te voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen.

5.2 Voorts heeft te gelden dat de advocaat belangrijke afspraken, gezamenlijk genomen beslissingen, zoals het niet indienen van een processtuk, schriftelijk dient te vast te leggen. Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op hem te rusten. De raad zal de klacht aan de hand van deze maatstaven beoordelen.

5.3 De raad overweegt – overeenkomstig de hiervoor in 5.1 en 5.2 weergegeven norm – dat het op de weg van verweerder had gelegen om na inname van de zaak klager zelf behoorlijk te adviseren over zijn procespositie en samen met hem een plan van aanpak op te stellen en de te volgen strategie te bepalen. Dat geldt temeer nu het volgens verweerder om een lastige kwestie ging.  Verweerder heeft op dit punt echter nog geen begin van bewijs kunnen overleggen; uit de ter zitting overgelegde opdrachtbevestiging blijkt een en ander geenszins. De opdrachtbevestiging is ook overigens uiterst summier en maakt ten onrechte geen melding van de mogelijkheid van het aanvragen van een toevoeging.

5.4 Klager stelt dat hij slechts eenmaal – kort – persoonlijk contact met verweerder heeft gehad en dat hij op een gegeven moment een stuk genaamd ‘conclusie van antwoord’ van verweerder heeft ontvangen. De raad constateert dat verweerder niet heeft aangetoond, noch aannemelijk gemaakt door middel van een kopie van een brief of e-mail dat hij voldoende contact met klager heeft gehad over de zaak en ook niet dat klager akkoord was met de inhoud van de conclusie van antwoord en het achterwege laten van een conclusie van dupliek. Dat klager ermee zou hebben ingestemd dat de meergenoemde heer J namens hem de contacten zou onderhouden met verweerder is evenmin gebleken. Onder die omstandigheden houdt de raad het ervoor – in lijn met de hiervoor in 5.2 aangehaalde maatstaf – (i) dat verweerder geen overleg heeft gehad met klager, (ii) dat verweerder de concept-processtukken niet met klager heeft besproken en (iii) dat verweerder niet met klager heeft besproken dat geen conclusie van dupliek zou worden ingediend.

5.5 De raad overweegt ten slotte dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat hij voornamelijk contact met de heer J had en dat hij ook met de heer J de processtukken heeft besproken. Blijkens het hiervoor in 2.7 aangehaalde bericht – en dan met name de passage “Zou jij een verklaring willen tekenen dat ik met hem alles besproken heb” – heeft verweerder getracht een verklaring te verkrijgen waaruit zou moeten blijken dat het contact nu juist met klager heeft plaatsgevonden. Aangezien een dergelijke verklaring niet strookt met hetgeen verweerder ter zitting heeft verklaard, komt het de raad voor dat verweerder ten behoeve van de tuchtprocedure heeft getracht een onjuiste verklaring te verkrijgen. De raad stelt vast dat verweerder de raad daarnaast onjuist heeft ingelicht over de andere dossiers die hij via de heer J heeft behandeld. Daar waar verweerder ter zitting heeft gesteld dat in de andere zaken niet het probleem speelde van de valse loonstroken en de valse werkgeversverklaring, biedt het klachtdossier aanknopingspunten voor het aannemen van het tegendeel.

5.6 Concluderend geldt dat verweerder in hoge mate tekort is geschoten in de zorg voor zijn cliënt. De klacht is derhalve gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Verweerder heeft zonder goede reden en zonder daarover zijn cliënt te adviseren afgezien van het indienen van een conclusie van dupliek. Verweerder heeft daarnaast nagelaten de processtukken in concept aan klager toe te sturen en de processtukken inhoudelijk met klager te bespreken. Dat zijn wezenlijke tekortkomingen in de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft bovendien ten behoeve van de zitting in de tuchtprocedure getracht een onjuiste verklaring te verkrijgen. Dat vindt de raad ernstig. Gelet hierop acht de raad de maatregel van een berisping passend en geboden.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1 Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2 De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 25,00 aan reiskosten.

7.3 De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50,00 aan klager;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 25,00 aan klager;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. P. van Lingen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2016.

 

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 20 juni 2016 verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl