Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:54

Zaaknummer

16-412

Inhoudsindicatie

Klacht over optreden eigen advocaat. Als de noodzakelijke vertrouwensband ontbreekt, mag de advocaat zich aan de zaak onttrekken. Het tijdstip waarop dat is gedaan is niet zodanig dat klager daarvan nadeel heeft ondervonden. Voorzittersbeslssing; klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 21 juni 2016

in de zaak 16-412

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

tegen

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 26 april 2016 met kenmerk 2015 KNN209, door de raad ontvangen op 28 april 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Bij brief van 3 december 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.3    Verweerster heeft klager bijgestaan in diens echtscheidingsprocedure in de periode van 7 maart 2013 tot en met 23 november 2015.

1.4    De echtscheiding is uitgesproken bij beschikking van 25 november 2015.

1.5    Bij brief van 23 november 2015 heeft verweerster klager gemotiveerd bericht dat zij klager niet langer als advocaat bijstaat wegens het ontbreken van wederzijds vertrouwen.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster zich aan de zaak van klager heeft onttrokken en heeft geweigerd voor zijn belangen op te komen. Bovendien heeft zij klager aan zijn lot overgelaten.

 

3    VERWEER

3.1    Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerster bij de bespreking van de klachtonderdelen aan de orde.

 

4    BEOORDELING

4.1    Verweerster is opgetreden als advocaat van klager in een echtscheidingsprocedure. Beoordeeld moet worden of verweerster de belangen van klager voldoende heeft behartigd en of zij zich mocht onttrekken aan de zaak.

4.2    De voorzitter overweegt dat het een advocaat steeds vrij staat om zijn werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient een advocaat, wanneer hij besluit een verstrekte opdracht neer te leggen, dat op zorgvuldige wijze te doen en ervoor te zorgen dat zijn cliënt daarvan zo min mogelijk nadeel ondervindt. Een dergelijke beslissing dient tijdig kenbaar te worden gemaakt en de cliënt dient te worden gewezen op de te nemen stappen, zodat deze daarvan geen schade ondervindt. De voorzitter zal het optreden van verweerster aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3    In het onderhavige geval heeft verweerster gemotiveerd uiteengezet dat klager herhaaldelijk heeft laten weten dat hij geen vertrouwen meer had in het optreden van verweerster. Zo heeft verweerster in haar brief van 23 november 2015 aan klager verwoord dat klager bezwaar had tegen het verzenden van een conceptbrief. Daarover bestond verschil van inzicht en blijkbaar hebben partijen op 23 november 2015 daarover gesproken en heeft klager aangegeven dat hij een andere advocaat wenste te consulteren. Vervolgens heeft verweerster aangegeven dat de noodzakelijke vertrouwensband ontbrak. Dat deze relatie ernstig verstoord was blijkt ook wel uit de brief van klager aan de orde van advocaten in Noord-Nederland van 13 december 2015 waarin hij zelf schrijft dat verweerster weigert zijn belangen te behartigen en dat verweerster weigert klager te beschermen “tegen de staat en de overheid” en “tegen een destructieve vrouw en valse werkgever”. Derhalve staat naar het oordeel van de voorzitter voldoende vast dat de noodzakelijke vertrouwensband is komen te ontbreken en dat het verweerster op die grond vrijstond haar taak als advocaat neer te leggen.

4.4    Niet gesteld kan worden dat verweerster haar beslissing niet tijdig kenbaar heeft gemaakt. Zij heeft dit twee dagen voordat uitspraak door de rechter zou worden gedaan, meegedeeld. Op dat moment hoefden er geen (rechts)handelingen te worden verricht. Het wachten was immers op de uitspraak van de rechter, zodat klager geen nadeel heeft ondervonden van de beëindiging van de rechtsbijstand door verweerster en niet in zijn belangen is geschaad.

4.5    Ook ten aanzien van de wijze van belangenbehartiging treft verweerster geen verwijt. Een advocaat heeft immers een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid is echter niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. In het onderhavige geval heeft klager echter zijn stellingen in het geheel niet onderbouwd en verzuimd aan te geven op welke punten verweerster is tekort geschoten in de dienstverlening. Klager beperkt zich tot algemene verwijten aan het adres van verweerster. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

4.6    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 21 juni 2016.

 

griffier                                                                  voorzitter