Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:138

Zaaknummer

15-649/A/A

Zaaknummer

15-650/A/A

Inhoudsindicatie

Klacht advocaten wederpartij. Klacht deels niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop. Klacht voor het overige ongegrond. Geen tegenstrijdig belang. Het stond verweerders verder vrij een eerder gedaan aanbod wegens gewijzigde omstandigheden te herroepen.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 juni 2016

in de zaken 15-649/A/A en 15-650/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 mei 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerders.

1.2 Bij brief aan de raad van 10 december 2015 met de kenmerken 4015-0381 en 4015-0387, door de raad ontvangen op 11 december 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2016 in aanwezigheid van de bestuurder van klaagster, verweerders en hun gemachtigde mr. Oosterhoff. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 13 op de bij die brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft daarnaast kennis genomen van een brief van mr. Oosterhoff van 9 februari 2016.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klaagster is statutair bestuurder en houder van 25% van de aandelen in F International B.V. (hierna: International). De overige 75% van de aandelen zijn in handen van de Engelse limited F Foods (hierna: Foods). Foods heeft medio februari 2011 laten weten dat zij ging stoppen met haar deelname in Nederland en zij heeft de door haar gehouden aandelen in International aan klaagster te koop aangeboden. Vervolgens is tussen klaagster en Foods (hierna ook ‘partijen’) een dispuut ontstaan over de waarde van die aandelen. Foods heeft zich laten bijstaan door verweerders.

2.2 Klaagster is op de buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders van 13 juni 2011 ontslagen als bestuurder van International. Verweerders zijn vanaf dat moment ook opgetreden als advocaat van International.

2.3 Met betrekking tot de overdracht van de aandelen is vervolgens tussen partijen een geschillenregelingsprocedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam gevoerd. Partijen hebben in die procedure overeenstemming bereikt. De in een proces-verbaal van 30 oktober 2014 neergelegde regeling luidt onder meer:

“[Klaagster] draagt alle door haar in [International] gehouden aandelen over aan [Foods] tegen een koopprijs van nihil. De met de overdracht gemoeide kosten komen voor rekening van [Foods]. [Foods] wijst een notaris aan.”

2.4 Nadat klaagster niet met levering via de door Foods aangewezen notaris instemde, heeft Foods – bijgestaan door verweerders – klaagster bij dagvaarding van 8 april 2015 in kort geding gedagvaard en gevorderd dat het vonnis in de plaats zou treden van de akte van levering. Partijen hebben getracht ter zitting van 15 april 2015 overeenstemming te bereiken en zijn overeengekomen dat klaagster uiterlijk 20 april 2015 zou laten weten of zij kon instemmen met de door verweerders namens Foods gestelde voorwaarden. Bij instemming zou verweerster de rechtbank laten weten dat het wijzen van vonnis achterwege zou kunnen blijven.

2.5 Verweerster is ingekopieerd in een op 15 april 2015 door klaagster verstuurde e-mail waarmee klaagster een klacht bij de Kamer voor het Notariaat heeft ingediend tegen de door Foods aangewezen aan het kantoor van verweerders verbonden notaris.

2.6 Een e-mailbericht van klaagster aan verweerster van 20 april 2015 luidt als volgt:

“Bij dezen laat ik u weten dat ik onder protest zal meewerken aan de levering van de aandelen via het notariskantoor [kantoor verweerders] en dat ik de acte dus daar zal ondertekenen. De kosten van € 1600 zal ik na ontvangst van een factuur aan u overmaken.

U kunt dan ook het kort geding intrekken.”

2.7 Verweerster heeft vervolgens op 21 april 2015 aan klaagster bericht:

“Dank voor uw e-mail. [Foods] begrijpt dat de door haar aangewezen notaris (…) zich in een lastige positie bevindt doordat u een klacht tegen hem heeft ingediend. [Foods] acht het – mede tegen die achtergrond – opportuun om niet nader met u in schikkingsonderhandelingen te treden en zij zal het vonnis van de Voorzieningenrechter afwachten.”

2.8 Bij vonnis van 29 april 2015 heeft de rechtbank Gelderland bepaald dat haar vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte notariële akte van koop, verkoop en levering van alle door klaagster gehouden aandelen in International aan Foods. Klaagster is veroordeeld in de kosten van de procedure. Het vonnis is vervolgens daadwerkelijk in de plaats getreden van de leveringsakte.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerders:

a) in hun hoedanigheid van zaakwaarnemers voor hun cliënte de statutair bestuurder van International op onrechtmatige wijze hebben ontslagen althans hun cliënte daarbij hebben geadviseerd;

b) in hun hoedanigheid van zaakwaarnemers voor hun cliënte hebben nagelaten te voorzien in de vervanging van de ontslagen statutair bestuurder, en aldus de winstgevendheid van International hebben beëindigd met als gevolg aanmerkelijke financiële schade voor klaagster;

c) verscheidene procedures namens hun cliënte hebben gevoerd en daarvoor een bedrag van € 300.000,-- hebben gedeclareerd terwijl hun cliënte over een rechtsbijstandverzekering beschikte en klaagster hen hier ook op heeft gewezen;

d) middels een procedure bij de voorzieningenrechter hebben willen bewerkstelligen dat een notaris van het kantoor van verweerders zou kunnen optreden als notaris ter uitvoering van een schikking tussen partijen;

e) de ten overstaan van de rechter getroffen regeling hebben herroepen nadat klaagster het voorstel had geaccepteerd;

f) tegenstrijdige belangen dienen nu een notaris van het kantoor van verweerders tevens is opgetreden als notaris voor klaagster;

g) inkomsten voor hun kantoor hebben gegenereerd door een aan het kantoor van verweerders verbonden notaris werkzaamheden te laten verrichten tegen een (veel) hoger uurtarief dan gebruikelijk, welke kosten dienden te worden betaald door klaagster;

h) klaagster nodeloos op hoge kosten hebben gejaagd;

i) tijdens de tegen klaagster gevoerde procedures onwaarheden hebben verteld.

4 VERWEER

4.1 Verweerders menen dat de klacht ongegrond is en voeren daartoe – kort samengevat – het volgende aan.

4.2 Verweerders voeren als meest verstrekkende verweer dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht wegens tijdsverloop.

4.3 Verweerders zijn niet voor klaagster opgetreden en de notarissen van het kantoor van verweerders evenmin, althans niet op een wijze die zou maken dat verdere advocatuurlijke bijstand gelet op Gedragsregel 7 niet (meer) toegestaan zou zijn.

4.4 Verweerders merken ten aanzien van klachtonderdeel i) op dat klaagster dient te onderbouwen welke mededelingen door welke advocaat zijn gedaan en waarom die advocaat wist of moest weten dat de informatie onjuist zou zijn. Dat heeft klaagster niet gedaan, aldus – steeds – verweerders.

4.5 Verweerders voeren ook overigens gemotiveerd verweer. Op het verweer zal hierna waar nodig worden ingegaan.

5 BEOORDELING

Klachtonderdelen a), b), c)

5.1 De klachtonderdelen a), b) en c) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2 Gelet op artikel 46g, lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard.

5.3 De raad overweegt dat de termijn uit artikel 46g, lid 1 sub a Advocatenwet is gaan lopen op 13 juni 2011; het moment waarop klaagster is ontslagen als statutair bestuurder en in haar opvolging werd voorzien. Klaagster was in ieder geval vanaf dat moment tevens bekend met het gegeven dat verweerders – en niet een jurist van een rechtsbijstandsverzekeraar – de belangen van Foods behartigden, althans zij had daarmee redelijkerwijs bekend kunnen zijn. Door pas in mei 2015 een klacht in te dienen over de handelwijze van verweerders in 2011, heeft klaagster de in artikel 46g, lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Klaagster is mitsdien niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen a), b) en c).

Klachtonderdeel d)

5.4 Ten aanzien van dit klachtonderdeel overweegt de raad dat de op 30 oktober 2014 getroffen regeling inhield dat Foods de notaris zou aanwijzen. Het stond Foods vrij een notaris van het kantoor van verweerders aan te wijzen, hetgeen in de overnamepraktijk niet ongebruikelijk is. Het rechtens afdwingen van die bevoegdheid, acht de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Klachtonderdeel e)

5.5 Met dit klachtonderdeel verwijt klaagster verweerders dat zij een reeds door klaagster geaccepteerd voorstel hebben herroepen.

5.6 Verweerders voeren aan dat van een zuivere aanvaarding geen sprake was nu klaagster het aanbod onder protest heeft geaccepteerd. Verweerders merken overigens op dat de acceptatie volgde op de indiening van de klacht bij de Kamer voor het Notariaat.

5.7 De raad merkt de indiening van de klacht bij de Kamer voor het Notariaat aan als een gewijzigde omstandigheid. Het door verweerster ter zitting van 15 april 2015 gedane aanbod zag juist op een bepaalde notaris waar nu dus een klacht tegen was ingediend. Verweerster heeft ter zitting toegelicht dat zowel de ingediende klacht als de instemming onder protest ervoor zorgden dat de notaris werd belemmerd in zijn werk, althans dat het werk hem onmogelijk werd gemaakt. Klager heeft dat niet betwist. De raad is van oordeel dat verweerders onder deze omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld door aan klaagster te berichten dat het vonnis zou worden afgewacht. Klachtonderdeel e) is mitsdien ongegrond.

Klachtonderdelen f) en g)

5.8 De klachtonderdelen f) en g) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.9 Verweerders hebben aangevoerd dat zij niet voor klaagster hebben opgetreden en dat de aan het kantoor van verweerders verbonden notaris dat – uiteindelijk - ook niet heeft gedaan. De notaris had een concept-akte voor de levering van de aandelen opgesteld met daarin de instemming van klaagster die door klaagster niet is gegeven. Klaagster heeft dit verweer onvoldoende weersproken. Dat zij het verzoek om de akte te tekenen – als uitvloeisel van de hierboven onder 2.3 vermelde afspraak – als een dictaat heeft opgevat maakt dat niet anders. Van een gesteld tegenstrijdig belang aan de zijde van verweerders is de raad dan ook niet gebleken Dat klaagster de kosten van de aan het kantoor van verweerders verbonden notaris heeft moeten betalen, is de raad evenmin gebleken. Klaagster heeft in dit verband ter zitting verklaard dat zij is veroordeeld in de proceskosten van het tegen haar aangespannen kort geding. Proceskosten zijn evenwel geen notariskosten. De raad treedt niet in de beoordeling van de vraag of klaagster terecht is veroordeeld in de proceskosten.

5.10 Gezien het voorgaande zijn de klachtonderdelen f) en g) ongegrond.

Klachtonderdeel h)

5.11 De raad overweegt dat klaagster dit onderdeel van haar klacht onvoldoende heeft onderbouwd zodat de eraan ten grondslag gelegde feiten niet kunnen worden vastgesteld. Klachtonderdeel h) is derhalve ongegrond.

Klachtonderdeel i)

5.12 Met klachtonderdeel i) verwijt klaagster verweerders dat zij – in de verschillende rechtszaken – onwaarheden hebben verkondigd. Ter onderbouwing van het klachtonderdeel wijst klaagster op een door haarzelf opgestelde lijst van de verschillende onwaarheden.

5.13 Verweerders betwisten dat zij onwaarheden hebben verkondigd. Zij merken overigens op dat het aan klaagster is om te onderbouwen welke mededeling van welke advocaat afkomstig is en waarom die advocaat moest weten dat de informatie onjuist zou zijn.

5.14 De raad stelt bij de beoordeling van dit klachtonderdeel voorop dat een advocaat in beginsel slechts tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op zijn eigen gedragingen. De raad volgt verweerders in hun stelling dat klaagster ten onrechte voorbij gaat aan dit individuele karakter van het tuchtrecht. Klaagster onderbouwt haar klacht op dit onderdeel bovendien uitsluitend met door haarzelf opgestelde opsommingen. De raad acht die onderbouwing van klaagster – tegenover de betwisting door verweerders – onvoldoende. Klachtonderdeel i) is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen a), b) en c);

- verklaart de klachtonderdelen d), e), f), g), h) en i) ongegrond.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. P. van Lingen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2016.

 

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 20 juni 2016 verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten.

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d. Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl