Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-07-2018

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2018:136

Zaaknummer

180023

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat wederpartij dat in strijd is gehandeld met gedragsregel 18 lid 1 (oud) is ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing

van 9 juli 2018

in de zaak 180023

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

       

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 22 december 2017, onder nummer 17-752/A/A, aan partijen toegezonden op 22 december 2017, waarbij van de klacht van klager tegen verweerster klachtonderdeel b) gegrond is verklaard, klachtonderdeel a) ongegrond is verklaard, aan verweerster geen maatregel is opgelegd, met veroordeling van verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50 aan klager.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2017:291.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 19 januari 2018 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-  de stukken van de eerste aanleg;

-  verweerschrift tevens incidenteel appel van verweerster van 22 februari 2018.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 mei 2018, waar klager en verweerster zijn verschenen. Het hof heeft ter zitting toegelicht dat de Advocatenwet geen incidenteel appel kent zodat dit beroep aan de zijde van verweerster wegens termijnoverschrijding niet in behandeling wordt genomen. Hierop wordt hierna dan ook niet teruggekomen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    drie e-mails aan klager in cc aan (voormalige) bestuursleden van de stichting heeft gestuurd, ook nadat haar was gevraagd om dat niet meer te doen, hetgeen in strijd is met gedragsregel 18 lid 1;

b)    (…)

3.2    Ter toelichting op klachtonderdeel a) stelt klager – kort samengevat – het volgende. Gedragsregel 18 lid 1 geldt indien de wederpartij een gemachtigde heeft aangewezen, ongeacht of die gemachtigde een advocaat is of niet. Twee van de personen aan wie verweerster haar berichten voor klager in kopie heeft gestuurd, mevrouw van de V en mevrouw T, waren bovendien op dat moment al afgetreden als bestuurslid, wat de cliënt van verweerster wist en verweerster daarom ook geweten moet hebben. Het was verweerster slechts te doen om deze dames te pesten. Zij waren beiden immers afgetreden omdat zij niet waren opgewassen tegen de intimidaties van de cliënt van verweerster en nu werden zij toch weer met zijn zaak geconfronteerd.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 22 december 2017, onder nummer 17-752/A/A, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. M.L. Weerkamp, H.J. de Groot,

N.H. van Everdingen en M.P.C.J. van Bavel, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2018.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 9 juli 2018.