Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:287

Zaaknummer

12/15

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft opgetreden voor meerdere gedaagden, waaronder klaagster, in een juridische procedure. De raad is van oordeel dat door het ontbreken van duidelijke afspraken over de facturering in de opdrachtbevestiging daarover voor de cliënten van het begin af aan misverstanden mogelijk waren, die ook zijn ontstaan. Voorts heeft verweerder naar het oordeel van de raad na beëindiging van de juridische procedure  klaagster onvoldoende schriftelijke ingelicht over de wijze van afwikkeling van het dossier, in het bijzonder over de door verweerder te ontvangen gelden. Door die gelden na ontvangst daarvan naar de andere cliënt over te maken, terwijl verweerder op dat moment op de hoogte was van frictie tussen klaagster en die cliënt en ook bij verweerder bekend was dat klaagster veel belang had bij die gelden, heeft verweerder naar het oordeel van de raad onvoldoende zorgvuldig de belangen van klaagster behartigd. De raad legt de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Uitspraak

Beslissing van 5 november 2015

in de zaak 12/15

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 15 januari 2015 met kenmerk 51/14/56, door de raad ontvangen op 16 januari 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 september 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft in het kader van de behandeling kennis genomen van de brief van de deken van 15 januari 2015 en de in de brief genoemde bijlagen (1 tot en met 6).

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder behartigt als huisadvocaat de belangen van [B] B.V., hierna: [B] B.V, die wordt vertegenwoordigd door de heer [Z]. [B] B.V. is eigenaar van grondstukken op Recreatiepark [D]. Klaagster doet het beheer van dat park.

2.3    Twee chaleteigenaren op het recreatiepark hebben [B] B.V., klaagster en [C] B.V., de eigenaar van klaagster, gedagvaard voor de rechtbank [naam], locatie [plaats]. In die procedure ging het om de vraag of de chaleteigenaren zich grond die in eigendom toebehoorde aan [B] B.V. hadden toegeëigend. Verweerder heeft in deze procedure als hun gezamenlijke advocaat opgetreden voor [B] B.V., voor klaagster en voor [C] B.V.

2.4    Op 31 augustus 2011 heeft [Y] namens klaagster aan verweerder een e-mail gezonden met de volgende inhoud:

“[naam],

De tenaamstelling op de factuur: [A] B.V. Overige gegevens blijven onveranderd.

Wij ontvangen een creditnota op deze factuur en een nieuwe factuur met de juiste gegevens. Betaling heeft vandaag plaatsgevonden.” (afkortingen-raad)

2.5    Omstreeks maart/ april 2013 is tussen de chaleteigenaren enerzijds en [B] B.V., klaagster en [C] B.V. anderzijds een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij onder meer is overeengekomen dat de twee chaleteigenaren ieder een strook grond - gelegen voor hun kavel en lopende tot voor de waterkant - van [B] B.V. kopen voor ieder € 11.250,-, exclusief BTW (in totaal voor € 22.500,-, exclusief BTW), kosten koper. De gerechtelijke procedure is geroyeerd.

2.6    Nadien is meermalen (schriftelijk) contact tussen klaagster en verweerder geweest over de financiële afwikkeling van de rechtszaak. Op 13 maart 2013 heeft de heer [Y], hierna: [Y], namens klaagster aan verweerder verzocht of het bedrag van de chaleteigenaren al op de derdengeldrekening van verweerder was gestort. Daarop heeft verweerder diezelfde dag geantwoord dat dat niet het geval was, omdat de getekende vaststellingsovereenkomst nog niet retour was ontvangen. Op 10 april 2013 heeft [Y] aan verweerder laten weten dat de getekende overeenkomst twee weken daarvoor retour was gezonden. Voorts heeft [Y] gevraagd of verweerder enig idee had wanneer zij het geld konden verwachten. In reactie hierop heeft verweerder op 11 april 2013 onder meer laten weten dat het binnen een enkele week rond zal zijn.

2.7    Op 10 mei 2013 heeft [Y] de volgende e-mail aan verweerder gezonden:

“Wij vroegen ons af of de gelden al zijn overgemaakt. Wij willen snel met de toegangsweg aan de gang.”

En op 23 mei 2013:

“Heb jij al meer informatie? Wij wachten nog op de gelden zodat we met de toegangsweg kunnen beginnen. In onze planning hadden we al rekening gehouden met aanleg in mei. Dat gaat nu moeilijk worden gezien de drukte richting de zomervakantie. Ik hoor graag even de stand van zaken.”

Waarop verweerder op 23 mei 2013 heeft gereageerd:

“Bij mijn weten staat er niets meer aan in de weg het notarieel transport doorgang te laten vinden. De bal ligt bij [ namen chaleteigenaren]  en hun notaris om een en ander te laten transporteren.” (afkorting-raad)

2.8    Omstreeks juni 2013 is door notariskantoor [naam kantoor] de overdracht door [B] B.V. van de stukken grond aan de twee chaleteigenaren afgewikkeld. Klaagster was hierbij niet betrokken. Op verzoek van verweerder heeft de notaris de ontvangen koopsom van de chaleteigenaren gestort op de derdengeldrekening van verweerder. Omstreeks 13 juli 2013 heeft verweerder die gelden doorgestort aan [B] B.V.

2.9    Alle facturen, tot aan de laatste factuur van januari 2013, van verweerder aan klaagster zijn zonder protest door klaagster betaald.

2.10    Vanaf februari 2014 heeft klaagster zich per telefoon en per e-mail beklaagd bij verweerder over de vermeende onjuiste facturatie door verweerder en over de onterechte doorbetaling door verweerder van de koopsom van de chaleteigenaren alleen aan [B] B.V.

2.11    Bij brief van 23 juni 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    bij aanvang van de werkzaamheden onvoldoende duidelijke afspraken te maken met zijn cliënten - de gedaagden in de door de chaleteigenaren aangespannen procedure - over zijn werkwijze, over de wijze van facturering aan zijn cliënten, over de financiële afwikkeling bij een positief resultaat. Voorts is verweerder na de beëindiging van de procedure door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst onvoldoende transparant geweest  over de wijze van afwikkeling van het dossier wat betreft de door verweerder op zijn derdengeldrekening ontvangen gelden;

b)    de belangen van klaagster als cliënt achter te stellen ten opzichte van de belangen van zijn andere cliënt, [B] B.V., door welbewust alle kosten voor de procedure alleen aan klaagster te factureren en de nadien ontvangen gelden op zijn derdengeldrekening alleen door te storten aan [B] B.V.

3.2    Ter toelichting op deze klachtonderdelen voert klaagster aan dat verweerder in de juridische procedure met drie gedaagden feitelijk de belangen van twee cliënten - van [B] B.V. enerzijds en klaagster met daaraan gelieerd [C] B.V. - diende te behartigen.

3.3    Na verloop van tijd heeft klaagster ontdekt dat verweerder bij aanvang van zijn werkzaamheden geen afspraken heeft gemaakt over de wijze van facturatie of over verdeling van eventuele baten tussen zijn cliënten. Klaagster ging er van meet af aan vanuit en mocht er ook vanuit gaan dat de kosten en baten door verweerder gelijkelijk over [B] B.V. en klaagster zouden worden verdeeld. Klaagster vermoedt dat verweerder bekend was met de liquiditeitsproblemen bij [B] B.V. en daarom alle kosten alleen aan klaagster heeft gefactureerd.

3.4    Tijdens de onderhandelingen bij de zitting van de rechtbank over de grondprijs hebben [B] B.V. en klaagster, in aanwezigheid van verweerder, ook afgesproken dat de kosten van de rechtszaak in mindering zouden worden gebracht op de te ontvangen gelden van de chaleteigenaren en dat het meerdere zou worden verdeeld tussen klaagster en [B] B.V. Verweerder heeft zich niet aan deze afspraak gehouden.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder betwist dat hem enig tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hij heeft, zo heeft hij ter zitting toegelicht, in de juridische procedure van de chaleteigenaren inderdaad als advocaat opgetreden voor drie procespartijen, te weten voor klaagster, [C] B.V. en [B] B.V., feitelijk voor twee gedaagden. Op uitdrukkelijk verzoek van klaagster heeft hij de facturen aan klaagster gezonden, die vervolgens ook zonder protest zijn behouden en betaald.

4.2    Hij betwist voorts dat tijdens de onderhandelingen bij de rechtbank of op enig ander moment afspraken zijn gemaakt dat de kosten van de rechtszaak in mindering moesten worden gebracht op de uit te keren gelden van de chaleteigenaren. Nadat de notaris de koopsom op zijn derdenrekening heeft gestort, heeft verweerder die gelden overgemaakt naar de rechtmatige eigenaar van de verkochte grond,  [B] B.V. Verweerder staat ook buiten eventuele afspraken over een onderlinge verdeling van die gelden tussen [B] B.V. en klaagster. Omdat klaagster mogelijk niet met [B] B.V.  tot een vergelijk is gekomen heeft klaagster, na lang stilzwijgen, zich nu, ten onrechte, beklaagd over verweerder.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Van een advocaat mag worden verwacht dat hij zijn cliënt op de hoogte brengt van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient de advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.3    Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat hij uit praktische overwegingen de opdrachtbevestiging weliswaar alleen heeft geadresseerd aan [B] B.V. maar dat hij zich in de aanhef met hun voornamen heeft gericht tot zowel de heer [Z] van [B] B.V. als ook tot de heren [X] en [Y] van klaagster en [C] B.V.. Zij hebben van die opdrachtbevestiging een kopie ontvangen. Daarna zijn de afgesproken werkzaamheden gestart en is nooit enig probleem hierover geweest. Klaagster heeft dit niet weersproken, zodat de raad constateert  dat van een misverstand geen sprake is. Nu verweerder voorts ter zitting inzicht heeft getoond in zijn wat verwarrende manier van bevestigen van een opdracht aan meer cliënten, is de raad van oordeel dat verweerder op dit punt niet onzorgvuldig heeft gehandeld.

5.4    Van een advocaat mag voorts worden verwacht dat wanneer hij een opdracht aanvaardt hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt bespreekt en inzicht geeft in de wijze waarop en de frequentie waarmee hij zal declareren. Blijkens de verklaring van verweerder ter zitting stond in zijn opdrachtbevestiging niets vermeld over de wijze van facturering aan zijn cliënten en is facturering niet eerder ter sprake gekomen dan naar aanleiding van de e-mail van 31 augustus 2011 van klaagster aan verweerder.  De raad is van oordeel dat door het ontbreken van duidelijke afspraken over de facturering in de opdrachtbevestiging daarover voor klaagster, maar ook voor [B] B.V., van het begin af aan misverstanden mogelijk waren, die ook zijn ontstaan. Dergelijk onzorgvuldig handelen van verweerder, vooral omdat hij optrad voor meer cliënten, acht de raad dan ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat klaagster alle ontvangen facturen zonder protest heeft betaald, maakt dit oordeel niet anders.

5.5    Ten aanzien van het verwijt van klaagster dat verweerder na beëindiging van de juridische procedure jegens klaagster onvoldoende transparant is geweest over de wijze van afwikkeling van het dossier, in het bijzonder over de door verweerder te ontvangen gelden, oordeelt de raad als volgt. Uit de overwegingen 2.6 tot en met 2.8 blijkt dat klaagster meermalen, waaronder in diverse e-mails vanaf 13 maart 2013, aan verweerder heeft gevraagd om meer duidelijkheid te geven over die gelden en duidelijk heeft gemaakt welk belang klaagster daarbij had. Verweerder heeft daarop niet, althans onvoldoende schriftelijk gereageerd, wat gelet op het belang van klaagster bij de verzochte informatie wél op zijn weg had gelegen. Op grond hiervan is de raad van oordeel dat verweerder op dit punt niet aan zijn informatieplicht, zoals omschreven in 5.2 hiervoor, jegens klaagster heeft voldaan, hetgeen hem tuchtrechtelijk verweten wordt.  

5.6    Op grond van het vorenstaande is dit klachtonderdeel deels gegrond, zoals overwogen in 5.4 en 5.5 hiervoor en deels ongegrond, zoals is overwogen in 5.3 hiervoor.

Ad klachtonderdeel b)

5.7    In dit klachtonderdeel verwijt klaagster verweerder dat hij de belangen van klaagster als cliënt heeft achtergesteld ten opzichte van de belangen van zijn andere cliënt, [B]  B.V., door welbewust alle kosten voor de procedure alleen aan klaagster te factureren en de nadien ontvangen gelden op zijn derdengeldrekening - zonder overleg met klaagster -volledig door te storten aan [B] B.V.

5.8    De stelling van klaagster dat verweerder welbewust alle facturen alleen aan klaagster heeft gezonden omdat [B] B.V. niet voldoende liquide was is, tegenover de betwisting daarvan door verweerder, onvoldoende aannemelijk geworden. Ten aanzien van de doorstorting van de gelden door verweerder aan [B] B.V. overweegt de raad als volgt.

5.9    Blijkens zijn verklaring ter zitting was verweerder, kort voordat de notariële akte tussen [B] B.V. en de chaleteigenaren gepasseerd zou worden in juni 2013, op de hoogte van wat frictie tussen klaagster en [B] B.V. over de kosten van een toegangsweg op het recreatiepark. Het was verweerder ook bekend dat klaagster veel belang had bij die gelden omdat [Y] namens klaagster daar meermalen naar had gevraagd, mede in verband met die toegangsweg. Onder deze omstandigheden had verweerder zich er naar het oordeel van de raad van moeten vergewissen, alvorens de gelden van zijn derdengeldrekening door te storten naar [B] B.V., aan wie van zijn cliënten hij de gelden moest uitbetalen. Indien daarover nadien tussen klaagster en [B] B.V. een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict was ontstaan, had verweerder zich als advocaat van hun beiden terstond geheel uit de zaak dienen terug te trekken. Door echter te handelen zoals verweerder heeft gedaan bij de doorstorting van de ontvangen gelden, heeft hij naar het oordeel van de raad onvoldoende zorgvuldig de belangen van klaagster behartigd en derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

 

6    MAATREGEL

Met inachtneming van de omstandigheden van het geval acht de raad het opleggen van de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdeel a) deels gegrond, zoals overwogen in 5.4 en 5.5 hiervoor, en voor het overige ongegrond;

-    verklaart klachtonderdeel b) deels gegrond, zoals overwogen in 5.9 hiervoor, en voor het overige ongegrond;

-    legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. J.A. Holsbrink, F. Klemann, G.E.J. Kornet, H.J.P. Robers, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 november 2015.

 

griffier                                                   voorzitter