Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:65

Zaaknummer

15-386

Inhoudsindicatie

het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 11 februari 2016

in de zaak 15-386

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 oktober 2015 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 5 maart 2015 heeft klager zich rechtstreeks bij het Hof van Discipline beklaagd over verweerder. Omdat verweerder deken is in het arrondissement waar hij als advocaat werkt, heeft de voorzitter van het Hof van Discipline bij beslissing van 19 maart 2015 de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland. Klager heeft de klachten aangevuld bij brieven van 5 mei 2015, 3 juni 2015 en 3 juli 2015.

1.2    Bij brief aan de raad van 17 september 2015 met kenmerk K 15/L01, door de raad ontvangen op 18 september 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 13 oktober 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) bepaald dat de klacht niet-ontvankelijk is ingevolge artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, welke beslissing op 15 oktober 2015 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 5 november 2015, door de raad ontvangen op 9 november 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 januari 2016 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 5 november 2015 met bijlagen (pagina’s 1 tot en met 118), de brief van klager van 26 november 2015, door de raad ontvangen op 27 november 2015 en de pleitnota die klager ter zitting van de raad heeft overgelegd.

2.    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

klager is het oneens met de beslissing van de voorzitter en verzoekt alsnog tot inhoudelijke beoordeling van zijn klacht over te gaan.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk geacht. Feiten of omstandigheden ter verschoning van de te lange termijn zijn door klager niet gesteld en evenmin anderszins gebleken.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

4.3    De raad heeft zich reeds op de zitting van 11 januari 2016 mondeling overeenkomstig deze uitspraak uitgelaten.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A Steenbergen, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum,  F.L.M. Broeders, R.P.F. van der Mark, A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 februari 2016.

griffier    voorzitter