Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:141

Zaaknummer

16-189/A/A

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 28 juni 2016

in de zaak 16-189/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 maart 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 17 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 3 maart 2016 met kenmerk 4015-0712, door de raad ontvangen op 3 maart 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 17 maart 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: "de voorzitter") de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 maart 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brieven van 19 maart en 27 maart 2016, door de raad ontvangen op 22 maart 2016 respectievelijk 4 april 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 mei 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 19 maart 2016 zoals aangevuld bij brief van 27 maart 2016, en van de brieven van klager aan de raad van 13 en 15 april 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 de voorzitter is niet uitgegaan van de juiste inventarislijst;

3.2 klager heeft recht op een mondelinge behandeling van zijn zaak;

3.3 in de beslissing van de voorzitter zijn onvolledige citaten opgenomen;

3.4 de Advocatenwet zoals gewijzigd per 1 januari 2015 is niet van toepassing;

3.5 de voorzitter heeft miskend dat klager “heer van het proces” is.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Terecht heeft klager aangevoerd dat in de beslissing van 17 maart 2016 geen melding wordt gemaakt van zijn brief aan de raad gedateerd 10 maart 2016, door de raad ontvangen op 15 maart 2016. De inhoud van die brief bevat echter geen informatie of standpunten die een ander licht op de zaak werpen en had dus ook niet tot een ander oordeel van de voorzitter kunnen leiden. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden dan ook niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. M. Middeldorp, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juni 2016.

 

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 28 juni 2016.

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.