Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:145

Zaaknummer

15-183NH

Inhoudsindicatie

 Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 4 juli 2016

in de zaak 15-183NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 26 oktober 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 4 juli 2014 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brieven aan de raad van 6 augustus 2015 en 23 september 2015 met kenmerk td/np/14-224, door de raad ontvangen op 7 augustus 2015 respectievelijk 28 september 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 26 oktober 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 oktober 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 9 november 2015, door de raad ontvangen op 12 november 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2016 in aanwezigheid van klager.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 november 2015. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager aan de raad van 26 november 2015 en van de door klager ter zitting van de raad overhandigde pleitnota. Omdat die pleitnota was opgesteld in de Poolse taal, heeft de raad de pleitnota laten vertalen.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klager ontvankelijk is in zijn verzet en overweegt daarover het volgende.

4.3 Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline. De beslissing van de voorzitter is op 26 oktober 2015 aan klager verzonden, zodat op 27 oktober 2015 de verzettermijn van veertien dagen is gaan lopen. Dat brengt mee dat het verzetschrift uiterlijk op 9 november 2015 door de raad had moeten zijn ontvangen. Het verzetschrift is op 12 november 2015 door de raad ontvangen, derhalve drie dagen te laat. De raad is echter van oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Klager is de Nederlandse taal niet machtig en doordat hij in detentie zit was het voor hem problematisch om de beslissing van de voorzitter snel te laten vertalen. De raad is dan ook van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn verzet.

4.4 De raad is voorts van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. A. de Groot, B. Roodveldt, B.J. Sol en M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2016.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.