Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:78

Zaaknummer

16-137

Inhoudsindicatie

Geen sprake van (schijn van) belangenverstrengeling door eigen advocaat door op uitnodiging van een derde mee te doen aan autorally’s in vrije tijd. Geen schending geheimhoudingsplicht, nu klager uitdrukkelijk heeft ingestemd met doorsturen van zijn e-mail aan een derde. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 4 juli 2016

in de zaak 16-137

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 27 juli 2015 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement [naam] (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 16 februari 2016 met kenmerk RvT 15-0256/TRC/ml, door de raad ontvangen op 17 februari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 april 2016 in aanwezigheid van verweerder en zijn gemachtigde, mr. [naam]. Klager heeft kort voor de zitting schriftelijk laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    de brief van 15 april 2016, met bijlagen (1 tot en met 7) van klager, diezelfde dag per e-mail ontvangen ter griffie.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Klaagster is een vennootschap die in deze klachtprocedure wordt vertegenwoordigd door haar bestuurder.

2.2    Verweerder heeft klaagster (voorheen: [naam bedrijf]) bijgestaan in een procedure tegen [naam bedrijf], gevestigd te [land] (hierna: [P]). In die procedure heeft [P] gevorderd om de door klaagster gebruikte handelsnamen, domeinnamen en tekens ter onderscheiding van waren en/of diensten die strijdig waren met de door [P] geregistreerde merken, te verbieden.

2.3    Verweerder rijdt sinds 2011 jaarlijks als navigator met een buurman mee in de [naam rally], welke driedaagse rally sinds 2010 in juni wordt georganiseerd door [naam bedrijf] (een handelsnaam van [naam bedrijf]), hierna: [naam organisator].

2.4    Bij vonnis van 27 juli 2011, hersteld bij vonnis van 10 augustus 2011, heeft de rechtbank [plaats] de vorderingen van [P] jegens klaagster integraal afgewezen. Verweerder heeft dat vonnis ontvangen op zijn huidige kantoor, waar hij sinds 1 mei 2011 werkzaam is. [P] heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

2.5    Per e-mail van 25 augustus 2011 heeft klaagster aan verweerder laten weten:

“Zoals beloofd;

Hierbij nog wat foto’s van een carburateur revisie die wij hebben laten doen in het verleden bij ons revisie bedrijf. (…)

Deze dus ter info voor je buurman. (…)

Mocht je buurman nog vragen hebben dan horen we dat graag.”

2.6    In de door klaagster ondertekende opdrachtbevestiging van verweerder d.d.16 november 2011 is onder meer opgenomen:

“Naar aanleiding van ons telefoongesprek van 14 november jl. bevestig ik u hierbij uw opdracht om namens u op te treden als advocaat inzake het hoger beroep dat door [P] is ingesteld. Zoals afgesproken, zal ik mij op de rolzitting van 13 december 2011 namens u stellen.

Mijn werkzaamheden zullen in beginsel maandelijks worden gedeclareerd op basis van de formule: (…). Mijn huidige uurtarief bedraagt (…). Het uurtarief van [mr. J.] en [ mr. de H.] – beide lid van de praktijkgroep intellectueel eigendomsrecht – bedraagt (..) respectievelijk (…).

Wij spraken af dat ik in beginsel deze zaak zal behandelen en daar waar nodig overleg te voeren met voormelde leden van de praktijkgroep intellectueel eigendomsrecht. Voor een nadere beschrijving verwijs ik naar de website van mijn kantoor: (…). “

Onder de handtekening namens klaagster is met pen geschreven: “kostenbeperkend werken a.u.b. in overleg.” (afkortingen – raad)

2.7    Per e-mail van 16 maart 2012 heeft verweerder aan klaagster laten weten dat de memorie van antwoord uiterlijk op 1 mei 2012 moest worden genomen, dat, zoals was afgesproken, collega [mr. J.] die memorie van antwoord zou opmaken en dat zijn kosten voor bestudering van het dossier in eerste aanleg niet zouden worden doorberekend aan klaagster.

2.8    [Mr. J] heeft op 6 september 2012 bij het hof het pleidooi gehouden. De rol van verweerder tijdens dat pleidooi was beperkt tot een klein geschilpunt.

2.9    Bij arrest van 15 januari 2013 heeft het gerechtshof [plaats] klaagster de vorderingen van [P] alsnog toegewezen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    niet integer te handelen door zijn vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep als advocaat in gevaar te laten komen door zich te laten fêteren door de wederpartij;

b)    zijn geheimhoudingsplicht te schenden;

c)    niet het belang van klaagster voorop te stellen maar zijn eigen belang door zich manipulerend en in het nadeel van klaagster op te stellen;

d)    zonder instemming van klaagster een collega het feitelijke werk in de procedure in hoger beroep te laten doen.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder betwist dat hij niet integer heeft gehandeld en dat hij zich direct of indirect heeft laten fêteren door de wederpartij van klaagster. Verweerder wordt regelmatig door een derde, zijn buurman, uitgenodigd om als navigator in de luchtgekoelde [merk auto] van die buurman mee te rijden in rally’s. Zo is hij ook uitgenodigd voor de rally in juni 2011. Die rally werd door [naam organisator], en niet door klagers wederpartij, georganiseerd voor iedereen die beschikte over een luchtgekoelde [merk auto]. Voor deelname was € 2.200,-, exclusief BTW, per equipe verschuldigd, welk bedrag door de buurman is betaald. Volgens verweerder wist (de bestuurder van) klaagster dat hij toen aan die rally zou meedoen, omdat daarover tussen hen in augustus 2011 telefonisch is gesproken. Tijdens datzelfde gesprek is ook een aantal onderhoudsvragen van de buurman van verweerder over zijn [merk auto] aan de orde geweest. Zoals door klaagster beloofd, heeft hij daarna per e-mail van 25 augustus 2011 aan verweerder de toegezegde informatie voor zijn buurman toegezonden. Ook in juni 2012 heeft verweerder opnieuw op uitnodiging van zijn buurman meegedaan aan diezelfde rally. Verweerder betwist dat van enig belangenconflict sprake is geweest. Bovendien heeft klaagster nimmer bezwaar gemaakt tegen zijn deelname aan [naam] rally’s.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder betwist voorts de geheimhoudingsplicht te hebben geschonden. Dat tijdens een telefoongesprek met klaagster ook specifieke onderhoudsvragen over de [merk auto] van de buurman zijn besproken, kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Hij verwijst naar de tekst van de e-mail van 25 augustus 2011, waaruit blijkt dat klaagster aan verweerder toestemming heeft verleend om die e-mail met foto’s aan de buurman door te sturen.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerder betwist gemotiveerd dat hij zich op enigerlei wijze calculerend of manipulerend jegens klaagster heeft gedragen en stelt dat klager zijn standpunt onvoldoende met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    Volgens verweerder wist klaagster dat in de hoger beroep procedure eventueel een van kantoorgenoten uit de praktijkgroep intellectueel eigendomsrecht kon worden ingezet.  Dat is ook zo opgenomen in de opdrachtbevestiging van 16 november 2011. Per e-mail  van 16 maart 2012 heeft de secretaresse van verweerder aan klaagster laten weten dat [mr. J.] het inhoudelijke deel van het hoger beroep verder voor zijn rekening zou nemen. Klaagster heeft daar toen geen bezwaar tegen gemaakt, en ook later niet tegen de behandeling van het pleidooi door [mr. J.], die vanwege zijn deskundigheid de aangewezen persoon was om de zaak voor klaagster te behandelen.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Vooropgesteld zij dat de advocaat geacht wordt zijn beroep in vrijheid en onafhankelijkheid uit te oefenen en dat dit als uitgangspunt heeft te gelden bij de behartiging van de belangen van de cliënt. Daarbij geldt dat ook de schijn dat de advocaat zich schuldig maakt aan belangenverstrengeling ten nadele van de cliënt, te allen tijde dient te worden vermeden. De advocaat dient steeds zelf te beoordelen of hij voor de cliënt kan optreden of niet. Houdt de advocaat zich niet aan deze uitgangspunten dan ontstaat het gevaar dat de advocaat het vertrouwen in de advocatuur schaadt. De raad overweegt hiertoe als volgt.

5.2    Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting is de raad gebleken dat verweerder vanaf 2011 jaarlijks door zijn buurman als gast wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de driedaagse [naam rally], zoals dat door [naam organisator] wordt georganiseerd. De raad stelt vast dat de formele wederpartij van klaagster in de procedure [P] was, niet [naam organisator rally]. Dat de buurman van verweerder toen of in de jaren daarna direct of indirect (nauwe) betrekkingen had met [P], de wederpartij van klaagster, dan wel met [naam organisator rally] – wat daar ook van zij - is de raad niet gebleken. Het enkele feit dat die buurman een [merk auto] bezit en tegen betaling deelneemt aan rally’s van [naam organisator], die importeur is van [merk auto], is daartoe onvoldoende. Op grond hiervan is de raad dan ook van oordeel dat geen sprake is van belangenverstrengeling van verweerder door zijn deelname aan voornoemde rally met een onafhankelijke derde persoon. Daarvan kan hem dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Daarmee oordeelt de raad dit onderdeel dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Voorop staat dat een advocaat verplicht is tot geheimhouding, waarbij hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.

5.4    Anders dan klaagster stelt, is de raad van oordeel dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden. Blijkens de e-mail van klaagster van 25 augustus 2011 heeft klaagster verweerder expliciet toestemming gegeven om die e-mail met foto’s aan de buurman van verweerder door te sturen. Indien klaagster toen van mening was dat verweerder zijn boekje te buiten was gegaan om in het telefoongesprek vragen over het onderhoud van de [merk auto] van de buurman te stellen, had hij verweerder daarop toen kunnen en moeten aanspreken. Niet is gebleken dat hij dat toen heeft gedaan. Klaagster heeft echter daarna aan verweerder een e-mail gestuurd met informatie ten behoeve van die buurman. Nu door klaagster verder geen andere feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit blijkt dat verweerder zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, al dan niet richting de buurman, is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder geen sprake. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdelen c) en d)

5.5    Gelet op de samenhang tussen deze klachtonderdelen ziet de raad aanleiding om deze gezamenlijk te beoordelen.

5.6    Klager onderbouwt zijn verwijt dat verweerder calculerend en manipulerend heeft gehandeld onder meer door te stellen dat verweerder klaagster in de veronderstelling heeft gelaten dat verweerder de hoger beroep procedure zou gaan doen maar in een heel laat stadium ineens een (duurdere) kantoorgenoot naar voren schoof. Bovendien stelt klaagster dat verweerder keuzes van klaagster heeft beïnvloed of afgedwongen.

5.7    De raad volgt klaagster niet in haar verwijt. In de opdrachtbevestiging van verweerder van 16 november 2011 aan klaagster staat dat verweerder zich in de hoger beroep procedure als advocaat voor klaagster zal stellen, hetgeen ook is gebeurd. In diezelfde bevestiging staat ook dat zo nodig en in overleg de daarin met name genoemde collega-advocaten kunnen worden ingeschakeld vanwege hun expertise op het gebied van intellectueel eigendomsrecht. Klaagster was hiervan op de hoogte en heeft hiermee door ondertekening ingestemd. Verweerder heeft in dit kader nog toegelicht dat hij zich bij zijn nieuwe kantoor minder is gaan toeleggen op intellectueel eigendomsrecht, maar meer op andere rechtsgebieden. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder juist daarom zorgvuldig jegens klaagster gehandeld door in de opdrachtbevestiging voor de hoger beroep procedure de collega’s van de specialistische praktijkgroep intellectueel eigendomsrecht alvast te introduceren.

5.8    De raad is gebleken dat klaagster, zo blijkt uit de e-mail van 16 maart 2012 namens verweerder, daarna met verweerder ook heeft afgesproken dat [mr. J.] de memorie van antwoord zou gaan opstellen. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder uit die instemming van klaagster afleiden dat [mr. J.] verder de inhoudelijke behandeling van de zaak op zich zou nemen, zo ook het pleidooi zou voeren. Dat klaagster daartegen toen bezwaar heeft gemaakt, is de raad niet gebleken.

5.9    Dat verweerder keuzes van klaagster heeft beïnvloed of afgedwongen is onvoldoende onderbouwd zodat de raad dat niet kan vaststellen.

5.10    Nu geen andere feiten of omstandigheden zijn gesteld waaruit blijkt dat verweerder calculerend en manipulerend jegens klaagster heeft gehandeld, is de raad van oordeel dat geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder. Op grond hiervan oordeelt de raad deze klachtonderdelen ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. E. Bige, P.J.F.M. de Kerf, P.R.M. Noppen, C.W.J. Okkerse, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2016.

Griffier    Voorzitter