Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:101

Zaaknummer

15-449

Inhoudsindicatie

In het door haar gevoerde verweer heeft verweerster inzichtelijk gemaakt wat zij heeft gedaan en waarom zij dat heeft gedaan. Klager blijkt emotioneel hevig geraakt door de procedures waarin verweerster voor zijn ex-partner optrad, maar daaruit volgt niet dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-449

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 oktober 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 april 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 30 september 2015 met kenmerk [x], door de raad ontvangen op 1 oktober 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 29 oktober 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk / ongegrond verklaard, welke beslissing op  2 november 2015 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 november 2015, door de raad ontvangen op 1 december 2015, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 januari 2016 in aanwezigheid van zowel klager, bijgestaan door zijn advocate mr. [W], als verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 november 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klager meent, anders dan de voorzitter, dat verweerster zich wel onnodig grievend over hem heeft uitgelaten, feiten heeft geponeerd waarvan zij wist of behoorde te weten dat die in strijd waren met de waarheid, en de belangen van hem als wederpartij onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    De toelichtingen van klager en zijn advocate ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de raad geen nieuwe gezichtspunten geboden die zouden moeten leiden tot een ander oordeel. Hoewel klager in zijn verzetschrift aankondigt zijn klachten op zitting te willen onderbouwen, heeft de  raadsvrouw van klager daar de klachten herhaald, en is geen wezenlijke (nadere) onderbouwing naar voren gekomen. In het door haar gevoerde verweer heeft verweerster inzichtelijk gemaakt wat zij heeft gedaan en waarom zij dat heeft gedaan. Klager blijkt emotioneel hevig geraakt door de procedures waarin verweerster voor zijn ex-partner optrad, maar daaruit volgt niet dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld.

4.3     Het verzet moet dus ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. E. Bige, P.R.M. Noppen, C.W.J. Okkerse en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016.

griffier    voorzitter