Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:108

Zaaknummer

15-242

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat wegens kwaliteit dienstverlening. De raad legt de maatregel van schrapping van het tableau op aan een advocaat die zichzelf al had laten schrappen. Verweerder heeft klager in de steek gelaten in een kort gedingprocedure. Verweerder heeft klager een forse declaratie laten betalen voor een cassatieprocedure die nooit gevoerd is. Verweerder heeft tweemaal griffierecht in rekening gebracht. Al met al heeft  verweerder klager forse schade toegebracht.

Uitspraak

Beslissing van 22 februari 2016

in de zaak 15-242

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

mr. [naam]

[adres]

tot 1 januari 2014 advocaat te [plaats]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 4 augustus 2015 met kenmerk RvT 14-0362, door de raad ontvangen op 5 augustus 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht, die op 1 december 2014 door klager bij de deken is ingediend, ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 november 2015 in aanwezigheid van klager. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager in de periode tot en met eind 2013 als advocaat bijgestaan in een geschil tussen klager en [naam wederpartij]  Naast een civiele procedure liep er ook een strafzaak tegen klager.

2.3    Klager heeft de civiele procedure bij de rechtbank en in hoger beroep bij het hof verloren. Het hof heeft op 27 november 2012 een voor klager negatief arrest gewezen.

2.4    Verweerder heeft klager geadviseerd om cassatie in te stellen. Klager is daarmee akkoord gegaan. Verweerder heeft klager in januari 2013 een voorschotnota ten bedrage van € 21.175,00 (inclusief BTW) gestuurd voor de cassatieprocedure. Klager heeft deze nota betaald.

2.5    Klager heeft van verweerder geen stukken ontvangen over de cassatieprocedure.

2.6    De wederpartij van klager is in de loop van 2013 overgegaan tot executie van het arrest van het hof.

2.7    In oktober 2013 heeft verweerder klager mondeling meegedeeld dat de cassatieprocedure geen succes heeft gehad.

2.8    Klager heeft van verweerder geen enkel stuk ontvangen waaruit blijkt dat er inderdaad een procedure in cassatie is gevoerd.

2.9    De wederpartij van klager heeft executoriaal beslag laten leggen op de woning van klager. Dit leidde tot een openbare veiling die uiteindelijk werd overgenomen door de hypotheekverstrekker. Verweerder heeft klager ook in deze kwestie geadviseerd en heeft klager toegezegd namens klager een kort geding aanhangig te zullen maken teneinde de schade voor klager te beperken.

2.10    De zitting in kort geding heeft plaatsgevonden op 7 januari 2014. Verweerder heeft klager meegedeeld dat hij in verband met familieomstandigheden niet bij die zitting aanwezig kon zijn.

2.11    Nadien heeft klager vernomen dat verweerder zich op 31 december 2013 van het tableau heeft laten afvoeren.

2.12    Klager heeft het kort geding verloren, waarna de woning (gedwongen) is verkocht.

2.13    In de periode november 2013 tot 1 december 2014 heeft klager verschillende malen overlegd met verweerder over verweerders tekortschieten.

2.14    Klager stelt dat verweerder hem heeft laten weten dat hij bereid was mee te werken aan een oplossing. Verweerder zou bereid zijn geweest de door klager geleden schade te vergoeden. Tot enige vergoeding is het niet gekomen omdat verweerder aangaf  geen geld te hebben.

2.15    Klager heeft een civiele procedure tot schadevergoeding tegen verweerder aanhangig gemaakt. De vordering van klager is bij verstek toegewezen. Kort daarna is verweerder in staat van faillissement verklaard.

2.16    Bij brief van 1 december 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder klager op geen enkele wijze op de hoogte heeft gehouden van het verloop van de procedure in cassatie;

b)    verweerder klager een bedrag van € 21.175,00 in rekening heeft gebracht voor de procedure in cassatie terwijl uit niets is gebleken dat die procedure daadwerkelijk is gevoerd;

c)    verweerder zeer ondeskundig en nalatig heeft gehandeld in de procedures (te weten de cassatieprocedure en het kort geding) als gevolg waarvan klager en zijn echtgenote aanzienlijke schade hebben geleden;

d)    verweerder klager in de maanden juni en juli 2011 twee keer een bedrag van € 7.200,00 aan griffierecht in rekening heeft gebracht terwijl er slechts één keer griffierecht verschuldigd was.

3.2    Klager stelt dat hij verweerder jarenlang vertrouwde. Pas toen hij ondanks herhaalde verzoeken geen enkele informatie ontving over de procedure in cassatie en toen er executiemaatregelen werden ingezet door de wederpartij begon hij verweerder te wantrouwen. Klager stelt dat hij verweerder ruim€ 75.000,00 heeft betaald voor beide procedures. Klager heeft enkel voorschotnota’s ontvangen welke hij heeft betaald. Hij heeft nimmer een onderbouwing van de kosten in de vorm van een (uren) specificatie van verweerder ontvangen.

3.3    Klager vraagt zich af of de procedure in cassatie wel is gevoerd. Hij heeft nooit enig stuk gezien waaruit blijkt dat er daadwerkelijk cassatie is ingesteld. Klager heeft nadat verweerder hem had bericht dat hij ook de cassatieprocedure had verloren zelf telefonisch contact gezocht met de Hoge Raad. Hem is toen verteld dat de zaak daar niet bekend was.

3.4    Ter toelichting op klachtonderdeel d) stelt klager dat hij, nadat alles achter de rug was, in het najaar van 2014 alles nog eens op een rijtje heeft gezet en toen heeft ontdekt dat verweerder hem het griffierecht voor de procedure bij het gerechtshof ten onrechte twee keer in rekening heeft gebracht.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft de deken in een kort briefje laten weten dat hij de klacht inhoudelijk bestrijdt en dat hij, nadat hij kennis had genomen van de klachten van klager, met klager heeft overlegd. Dit overleg heeft geleid tot een overeenkomst waarin alle geschillen aan de orde zijn geweest. Volgens verweerder is daarmee de klacht afgehandeld.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    De klachtonderdelen zullen gezamenlijk worden behandeld.

5.3    Verweerder heeft amper verweer gevoerd tegen de gedetailleerde en uitgebreid beschreven klachten van klager. Pas na hiertoe herhaaldelijk uitgenodigd te zijn door de deken heeft verweerder, op 1 maart 2015, een kort briefje geschreven waarin hij stelde de klachten te bestrijden en met klager een overeenkomst te hebben gesloten. Dat laatste wordt door klager betwist en wordt door verweerder niet met bewijsstukken onderbouwd. Daarna zijn zowel klager als verweerder door de deken uitgenodigd voor een bespreking. Verweerder heeft de deken laten weten dat hij dat niet nodig achtte omdat klager inmiddels een civiele procedure tegen hem aanhangig had gemaakt.

5.4    Gelet op het dossier, het verhandelde ter zitting en het feit dat verweerder de klachten niet gemotiveerd en met bewijsstukken onderbouwd heeft betwist, oordeelt de raad alle klachtonderdelen gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Vast is komen te staan dat verweerder in buitengewoon ernstige mate in gebreke is gebleven bij de behartiging van klagers belangen. Hij heeft klager een zeer forse declaratie laten betalen voor het voeren van een cassatieprocedure terwijl uit niets is gebleken dat verweerder daadwerkelijk een cassatieprocedure heeft gevoerd. Verweerder heeft tweemaal griffierecht geïncasseerd, verweerder heeft geweigerd teveel ontvangen bedragen aan klager terug te betalen en verweerder heeft klager in de steek gelaten in een kort gedingprocedure. Verweerder heeft klager, die zich in een uiterst kwetsbare positie bevond, schade toegebracht door na te laten stappen te zetten. De handelwijze van verweerder heeft voor klager grote en tevens onherroepelijke gevolgen gehad.

6.2    Verweerder heeft aldus in ernstige mate artikel 46 van de Advocatenwet  geschonden, in het bijzonder de normen omtrent de zorg voor de cliënt en wat een behoorlijk advocaat betaamt, zoals die zijn uitgewerkt in de Gedragsregels.

6.3    De raad rekent verweerder dit alles zwaar aan, juist omdat van een advocaat mag worden verwacht dat de belangen van de cliënt bij hem in goede handen zijn en dat hij zich aan de voor hem geldende regels houdt. Dit alles raakt de kern van het beroep van advocaat. Verweerder heeft het vertrouwen van zijn cliënt ernstig beschaamd en is ernstig tekort geschoten in de zorg die hij hem verschuldigd was.

6.4    Uit het tuchtrechtelijk verleden van verweerder blijkt dat de onderhavige klacht geen incident is geweest maar past in een structureel patroon van steeds ernstiger wordende klachten. In augustus 2013 is aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand opgelegd door het hof van discipline, in december 2013 is aan verweerder door de raad van discipline opnieuw een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand opgelegd. Het hoger beroep dat verweerder tegen die beslissing heeft ingesteld is door het hof van discipline niet ontvankelijk verklaard. Nog zeer onlangs, op 11 november 2015, heeft de raad van discipline verweerder een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één jaar opgelegd.

6.5    Hoewel verweerder zich inmiddels per 31 december 2013 van het tableau heeft laten schrappen is de raad van oordeel dat de ernst en omvang van deze zaak, waarin verweerder andermaal het vertrouwen dat cliënten in hem stelden in ernstige mate heeft beschadigd en daarmee ook in algemene zin schade heeft veroorzaakt aan het vertrouwen dat de samenleving in de kwaliteit en de integriteit van de advocatuur moet kunnen stellen, de maatregel van schrapping van het tableau rechtvaardigen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond in alle onderdelen.

-    legt aan verweerder op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande onmiddellijk na het onherroepelijk worden van deze beslissing.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.H. Brouwer, K.F. Leenhouts en R.P.F. van der Mark, leden en bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2016.

griffier    voorzitter