Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:139

Zaaknummer

15-627

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verzet ongegrond omdat voorzitter de juiste maatstaf heeft toegepast.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 30 mei 2016

in de zaak 15-627

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 31 december 2015 op de klacht van:

 

klager

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 22 juni 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 2 december 2015 met kenmerk 2015 KNN 109, door de raad ontvangen op 3 december 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 31 december 2015 heeft de plaatsvervangend  voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) ] de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 januari 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 21 januari 2016, door de raad ontvangen op 22 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 22 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 21 januari 2016.

 

2    FEITEN

Voor de weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    Ten aanzien van de klacht zoals weergegeven onder 2.3 voert klager aan dat deze niet juist is weergegeven. De bestuursleden waren wel op de hoogte van het huren van opslagruimte bij P. en de huurovereenkomst.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat

de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerder, namens zijn cliënt, stukken in de procedure mocht overleggen zonder de inhoud daarvan op juistheid te controleren. Verweerder mocht niet zonder meer afgaan op de informatie van zijn cliënt. Bovendien heeft de voorzitter overwogen dat verweerder mocht stellen dat de bestuursleden niet  bekend waren met de huurovereenkomst met P.  Dat waren ze wel en verweerder heeft deze onwaarheid in de procedure naar voren gebracht. Bovendien heeft de voorzitter zich niet uitgelaten over de klacht ter zake van smaad en laster.

 

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Ook waar het de klachtomschrijving betreft volgt de raad het oordeel van de voorzitter. Uit de stukken is niet af te leiden dat deze omschrijving  niet juist is. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Waar klager stelt dat de voorzitter ten onrechte geen oordeel heeft gegeven over de gestelde smaad en laster, is de raad van oordeel dat de voorzitter dit verwijt heeft meegenomen in zijn oordeel onder r.o. 4.4 waarin wordt bepaald dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij van klager toekomt. Daarin ligt tevens besloten dat, naar het oordeel van de voorzitter, er geen sprake is geweest van smaad en laster. De raad volgt de voorzitter in zijn oordeel.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.E Zweers, voorzitter, mrs. E.A.C. van de Wiel en M.A. Pasma, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.

 

griffier                                                                         voorzitter