Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-05-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:138
Zaaknummer
15-584
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing. Volgens klager heeft verweerster de rechter onjuiste informatie verschaft over de schulden van klager. Verweerster stelt dat zij zich heeft zich gebaseerd op de informatie van haar cliënte. Zo is het ook in haar pleitnota geformuleerd. Het staat verweerster –als advocaat van de wederpartij van klager- naar het oordeel van de raad vrij om af te gaan op het feitenmateriaal zoals dat door haar cliënte aan haar verschaft wordt. Dat is slechts in uitzonderingsgevallen anders. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 30 mei 2016
in de zaak 15-584
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 december 2015 op de klacht van:
klager
tegen
verweerster
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 19 juni 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 17 november 2015 met kenmerk 2015KNN106, door de raad ontvangen op 19 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 16 december 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond, welke beslissing op 17 december 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 2 januari 2016 door de raad ontvangen op 5 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerster.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 2 januari 2016. Ook heeft de raad kennis genomen van de brief van klager van 7 maart 2016.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3. VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 De voorzitter heeft zijn beslissing gebaseerd op een incomplete inventarislijst die gevoegd was bij de brief van de deken aan de raad. De brief van 18 februari 2014 ontbrak op die lijst. Het advies van de deken is stemming makend en prematuur.
3.2 Verweerster heeft feiten geponeerd waarvan zij de onwaarheid kent.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Zoals reeds uit de beschikking van 16 december 2015 blijkt heeft de voorzitter daarbij de brief van 18 februari 2014 ook betrokken.
4.2 In de pleitnotitie voor de zitting van de rechtbank van 1 juni 2015 heeft verweerster onder meer geschreven “…De enige lasten waarvan de vrouw weet dat de man heeft zijn de hypotheeklasten …” . Verweerster heeft zich volgens deze formulering gebaseerd op de informatie van haar cliënte. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden daarom niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, A.D.G. Bakker, F. Klemann, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.
griffier voorzitter