Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-05-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:112
Zaaknummer
15-490
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast bij zijn beoordeling. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 23 mei 2016
in de zaak in de zaak 15-490
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 november 2015 op de klacht van:
klager
tegen
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 10 april 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 7 oktober 2015 met kenmerk 2015 KNN060, door de raad ontvangen op 8 oktober 2015 heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 6 november 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 november 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 18 en 27 november 2015, door de raad ontvangen op 19 respectievelijk 30 november 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 maart 2016 in aanwezigheid van verweerster. Klager heeft bij brief van 9 december 2015 laten weten de zitting niet te zullen bijwonen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 en 27 november 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 Klager heeft enkel laten weten het niet eens te zijn met de voorzittersbeslissing en daartegen verzet in te stellen. Klager heeft geen gronden aangevoerd.
4 BEOORDELING
4.1 Nu klager geen gronden van verzet heeft aangevoerd is klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.H. Lanting, M.J.J.M. van Roosmalen, L.J. van der Veen, N.H.M. Poort, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 mei 2016.
Griffier Voorzitter