Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-05-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:135
Zaaknummer
15-432
Inhoudsindicatie
Klager acht verweerder medeverantwoordelijk voor het feit dat de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote een vechtscheiding is geworden. Verweerder vaart een ramkoers door te procederen wat onnodig kosten veroorzaakt en hij spreekt dreigende taal en reageert niet op correspondentie. De raad is van oordeel dat verweerder als advocaat van klagers wederpartij niet onnodig grievend is opgetreden en ook niet op andere wijze de grenzen heeft overschreden die zijn gesteld aan de vrijheid die verweerder heeft om de belangen van zijn cliënte te behartigen. Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 30 mei 2016
in de zaak 15-432
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 9 november 2015 op de klacht van:
klager
tegen
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 30 april 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 30 september 2015 met kenmerk 2015KNN067, door de raad ontvangen op 2 oktober 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 9 november 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond, welke beslissing op 10 november 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 23 november 2015 door de raad ontvangen op 24 november 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 november 2015. Tevens heeft de raad kennis genomen van de stukken die verweerder bij bericht van 23 maart 2016 heeft toegezonden en de stukken die klager bij bericht van 29 maart 2016 heeft toegestuurd.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3. VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 Verweerder is medeverantwoordelijk voor het feit dat de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote een vechtscheiding is geworden. Verweerder vaart een ramkoers door te procederen wat onnodig kosten veroorzaakt. Hij spreekt dreigende taal en reageert niet op correspondentie. Een voorstel tot benoeming accountant is door klager aanvaard, maar daarna heeft hij niets meer gehoord. Ook richt verweerder zich rechtstreeks tot klager terwijl hij een advocaat heeft. Klagers klacht kan niet ongegrond worden verklaard.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, A.D.G. Bakker, F. Klemann, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.
griffier voorzitter