Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2016:133

Zaaknummer

37/15

Inhoudsindicatie

Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat de handtekening van klager onder de overeenkomst betreffende de door verweerder aan klager te verlenen diensten door verweerder vervalst is. Bovendien heeft verweerder de afspraken met klager over onder meer de tarieven die door verweerder in rekening zouden worden gebracht, vastgelegd in een aangetekende brief. Klager heeft de 16 declaraties die door verweerder aan klager zijn gezonden zonder protest behouden. Bij die declaraties waren urenspecificaties gevoegd. Het had op de weg van klager gelegen om bezwaar te maken tegen die declaraties zodra hij kennis genomen had van die specificaties. De klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 30 mei 2016

in de zaak 37/15

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 24 maart 2015 met kenmerk 51/14/28, door de raad ontvangen op 25 maart 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Omstreeks 8 juli 2010 heeft klager zich tot verweerder gewend met het verzoek hem terzijde te staan bij een geschil over een boedelscheiding na echtscheiding. Bij brief van 8 juli 2010 heeft verweerder aan klager geschreven dat hij niet bereid is klager op basis van een toevoeging terzijde te staan. Omstreeks 14 juli 2010 heeft verweerder een behandelovereenkomst opgesteld.

2.3    Voor de door verweerder verrichte werkzaamheden heeft verweerder aan klager declaraties verzonden tot een bedrag van € 30.644,57. In een procedure tot betaling van achterstallige declaraties heeft het Gerechtshof [naam] op 11 november 2014 uitspraak gedaan.

2.4    In maart 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

a)    verweerder de handtekening van klager onder de behandelovereenkomst heeft vervalst. Verweerder heeft een procedure tegen klager aangespannen tot betaling van achterstallige declaraties;

b)    verweerder een extreem hoog aantal uren heeft gedeclareerd.

3.2    Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager een rapport overgelegd van het NFO dat concludeert dat de handtekening van klager onder de behandelovereenkomst vals is.

 

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Klager heeft wel degelijk de behandelovereenkomst getekend. Er is geen sprake van een vervalste handtekening. Verweerder had daarbij geen enkel belang. In de brief van 8 juli 2014 heeft hij de afspraken met klager al bevestigd. Het onderzoek van het NFO is onbegrijpelijk. Dat is gedaan aan de hand van een gekopieerd briefje.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Het gerechtshof heeft uitgemaakt dat verweerders declaraties juist waren. Klager is veroordeeld tot betaling van die declaraties.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat de handtekening van klager onder de behandelovereenkomst door verweerder vervalst is. Onduidelijk is hoe het oordeel van het NFO, dat de handtekening van klager vals is, tot stand is gekomen en met name op welk origineel stuk dat oordeel gebaseerd is. Bovendien zijn de afspraken met klager over de tarieven die door verweerder in rekening zouden worden gebracht vastgelegd in de brief van 8 juli 2010, die aangetekend aan klager is verzonden. De raad beoordeelt dit klachtonderdeel als ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Klager heeft de 16 declaraties die door verweerder aan klager zijn gezonden zonder protest behouden. Bij die declaraties waren urenspecificaties gevoegd. Het had op de weg van klager gelegen om bezwaar te maken tegen die declaraties zodra hij kennis genomen had van die specificaties. Dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de raad eveneens ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart beide onderdelen van de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, A.D.G. Bakker, F. Klemann, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.

 

griffier                                        voorzitter