Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:301
Zaaknummer
109/14
Inhoudsindicatie
Klagers verzetten zich tegen een uitspraak van de voorzitter van de raad en motiveren hun verzet met klachten over de gang van zaken rond hun klacht. De (deken van de Orde van Advocaten Noord-Nederland heeft hun klacht niet goed begrepen en niet goed weergegeven in zijn brief aan de raad. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 26 juni 2015
in de zaak 109/14
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 januari 2015 op de klacht van:
1. de heer [ ]
2. mevrouw [ ]
klagers
tegen
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 27 november 2013 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief van 30 januari 2015 door de raad ontvangen op 2 februari 2015 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.3 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 mei 2015 in aanwezigheid van klagers.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klagers d.d. 30 januari 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a. bij de uitspraak is geen rekening gehouden met de door klagers aangegeven betrokkenheid van de Orde van Advocaten Noord-Nederland.
b. De uitspraak gaat over een klacht die niet door klagers is geformuleerd en geaccordeerd.
c. De door de Orde van Advocaten Noord-Nederland ingediende klacht komt niet overeen met hetgeen klagers voor ogen hebben.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, A.H. Lanting, N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2015.
griffier voorzitter