Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-04-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:147
Zaaknummer
15-473
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat wederpartij in een burengeschil. Een juridisch medewerker van verweerder is bevriend met verweerders cliënt en met mogelijke getuigen van klaagster. Klaagster vindt dat verweerder zich moet terugtrekken uit de zaak omdat sprake zou zijn van belangenverstrengeling en /of zijn medewerkster mogelijk haar geheimhoudingsverplichting zou kunnen schenden. De raad oordeelt de klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 11 april 2016
in de zaak 15-473
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
bijgestaan door:
mr. [M]
advocaat te [plaats]
tegen
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 18 juni 2015 heeft klaagster bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 20 oktober 2015 met kenmerk RvT 15-0211, door de raad ontvangen op 21 oktober 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 januari 2016 in aanwezigheid van klaagster, bijgestaan door mr. [M]. Verweerder heeft de raad kort voor de zitting laten weten dat hij wegens ziekte niet in staat was ter zitting te verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- het van de deken ontvangen dossier;
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1 Klaagster heeft een geschil met haar buurman, de heer [naam buurman van klaagster]. Verweerder behartigt als advocaat de belangen van de heer [naam buurman van klaagster] en is namens zijn cliënt, begin 2014, een gerechtelijke procedure tegen klaagster begonnen over een noodweg en de afwatering/regenton.
2.2 Op het kantoor van verweerder werkt sinds 2012 een juridisch medewerker, mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder].
2.3 Mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] is bevriend met de zoon van de familie [naam andere buren]. Deze familie woont aan de andere zijde van de heer [naam buurman van klaagster]. Mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] is ook bevriend met de dochter van mevrouw [naam], die op haar beurt bevriend is met de heer [naam buurman van klaagster]. Mevrouw [naam] is een keer aanwezig geweest bij een gerechtelijke plaatsopneming in de procedure die aanhangig is tussen klaagster en de heer [naam buurman van klaagster].
2.4 Ook klaagster ziet mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] regelmatig wanneer mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] bij de familie [naam andere buren] over de vloer komt. Klaagster heeft mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] ook wel eens gezien bij mevrouw [naam]. Klaagster stelt dat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] ook haar wederpartij, de heer [naam buurman van klaagster] wel eens ontmoet heeft bij mevrouw [naam] thuis.
2.5 Klaagster is er pas in de loop van 2015 achter gekomen dat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] als juridisch medewerker op het kantoor van verweerder werkt. Op dat moment liep de procedure tussen klaagster en de heer [naam buurman van klaagster] al geruime tijd en was deze ook regelmatig onderwerp van gesprek geweest tijdens gelegenheden bij de familie [naam andere buren] waar ook mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] en klaagster aanwezig waren.
2.6 Op 9 juni 2015 heeft de advocaat van klaagster verweerder een e-mail gestuurd waarin hij stelde van mening te zijn dat verweerder Gedragsregels 1 en 17 overtreedt als gevolg van het feit dat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] op het kantoor van verweerder werkzaam is, terwijl mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] (goed) bevriend is met de oudste zoon van de familie [naam andere buren] en mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] regelmatig over de vloer komt bij de familie [naam andere buren] en zodoende ook regelmatig contact heeft gehad met klaagster. Aangezien er regelmatig gesproken is/wordt over het geschil tussen klaagster en haar buurman, en dat ook gebeurd is in aanwezigheid van mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder], is zij goed op de hoogte van de inhoud daarvan. Klaagster overweegt de heer en mevrouw [naam andere buren] als getuige op te roepen in de procedure. De advocaat van klaagster heeft verweerder, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, die hij ongewenst acht, verzocht zich aan de zaak te onttrekken.
2.7 Verweerder heeft niet aan dat verzoek voldaan waarop klaagster bij brief d.d. 18 juni 2015 de onderhavige klacht bij de deken heeft ingediend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
hij de buurman van klaagster, de heer [naam buurman van klaagster], als advocaat blijft bijstaan, terwijl een juridisch medewerkster van zijn kantoor, mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder], een goede bekende blijkt te zijn van bij de zaak betrokkenen, meer dan eens aanwezig is geweest bij gelegenheden waar het geschil tussen klaagster en haar buurman besproken is en nauwe banden heeft met de familie [naam andere buren], die klaagster eventueel als getuige wenst op te roepen in de procedure.
3.2 Ter toelichting op de klacht stelt klaagster dat zij er pas kort geleden achter is gekomen dat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] werkzaam is op het kantoor van verweerder. Klaagster was hierdoor onaangenaam verrast omdat het geschil tussen haar en haar buurman regelmatig onderwerp van gesprek is in de buurt en derhalve ook wel eens besproken is in het bijzijn van mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder]. Mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] heeft desgevraagd gezegd dat zij geen inhoudelijke bemoeienis heeft (gehad) met het dossier. Klaagster betwist deze stelling en legt ten bewijze daarvan kopieën van enkele e-mails en rolberichten over en ook een tweetal inhoudelijke brieven die zijn ondertekend door mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] namens verweerder.
3.3 Klaagster stelt bovendien dat, ook al zou mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] inhoudelijk niet bij de zaak betrokken zijn, elke schijn van belangenverstrengeling vermeden dient te worden. Klaagster vindt dat verweerder zich schuldig maakt aan belangenverstrengeling zolang hij haar buurman, de heer [naam buurman van klaagster], blijft bijstaan.
3.4 Klaagster stelt dat haar belangen geschaad zijn c.q. (kunnen) worden door het contact dat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] heeft met de getuigen die klaagster eventueel wenst op te roepen in het geschil. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerder zich behoort te onttrekken aan de zaak om te voorkomen dat hij dan wel zijn cliënt via mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] (nog meer) informatie verkrijgt.
4 VERWEER
4.1 Verweerder stelt dat hij zich niet gehouden acht te controleren met wie zijn personeel omgaat. Hij ziet niet in hoe de relatie tussen mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder] en de kinderen van een mogelijke getuige zou kunnen leiden tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt aan zijn adres.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt voorop dat een advocaat verplicht is tot geheimhouding. Een advocaat dient zijn medewerkers en personeel inachtneming van een gelijke geheimhouding op te leggen.
5.2 Gesteld noch gebleken is dat verweerder hetzij zelf hetzij via gedragingen van mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder], die verweerder kunnen worden toegerekend, zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden nog daargelaten het feit dat klaagster daarover geen klachtrecht toekomt nu zij, als wederpartij van verweerders cliënt, daardoor niet rechtstreeks in haar belang getroffen is.
5.3 Het feit dat klaagsters belangen zijn geschaad doordat mevrouw [naam juridisch medewerkster van verweerder], medewerker van het kantoor van verweerder, een goede bekende is van de potentiële getuigen van klaagster, de heer en mevrouw [naam andere buren], brengt niet mee dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gesteld noch gebleken is dat verweerder in strijd met gedragsregel 16 heeft gehandeld, welke regel bepaalt dat de advocaat zich niet in verbinding mag stellen met personen die door de wederpartij als getuige zijn aangezegd of kennelijk zullen worden aangezegd.
5.4 Evenmin is vast komen te staan dat verweerder in de situatie gekomen is waarin hij zich bezig heeft gehouden met de behartiging van tegenstrijdige belangen. De klacht is derhalve ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. R.J.A. Dil, K.F. Leenhouts, L.A.M.J. Pütz en M.W. Veldhuijsen, leden en bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 april 2016.
Griffier Voorzitter