Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-08-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:123
Zaaknummer
16-541/DB/LI
Inhoudsindicatie
Verweerder mocht zich vanwege ontbreken van de noodzakelijke vertrouwensrelatie terugtrekken en heeft dat niet op een onzorgvuldige manier of op een ongelegen moment gedaan. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 1 augustus 2016
in de zaak 16-541/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement (hierna: de deken) van 9 juni 2016 met kenmerk 48/15/069K, door de raad ontvangen op 13 juni 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klager heeft bij brieven van 4 en 29 september 2015 aan de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg verzocht een advocaat aan hem toe te wijzen in het geschil met zijn vorige advocaat mr. X. De deken heeft klager bij brief van 7 oktober 2015 bericht dat hij verweerder had benaderd en bereid had gevonden om hem bij te staan in zijn geschil met mr. X, met name voor wat betreft de beroepsaansprakelijkheids-verzekeringskwestie.
1.2 Op 13 oktober 2015 heeft een gesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft per email van 17 november 2016 aan klager bericht in de zaken 1 tot en met 7 geen mogelijkheden te zien om met succes een vordering tot schadevergoeding in te stellen en dat in zaak 8 het instellen van een vordering tot schadevergoeding mogelijk kans van slagen had. Hij verzocht klager om nadere informatie in die zaak en om hem (bewijs)stukken toe te sturen. Klager heeft verweerder bij brief van 24 november 2015 bericht zijn conclusie in de zaken 1 tot en met 7 niet te delen.
1.3 Verweerder schreef bij brief van 26 november 2015 aan klager het volgende :
“Uit uw brief van 24 november blijkt dat u mijn standpunt betreffende de zaken 1 tot en met 7 niet deelt. Voor wat zaak 8 betreft hebt u noch mijn vragen beantwoord noch ook maar één (bewijs)stuk toegestuurd..
Hierbij deel ik u mede dat ik mijn werkzaamheden voor u per heden beëindig. Gelet op het bovenstaande en de inhoud van uw brief van 24 november acht ik mij namelijk niet meer in staat nog langer als uw advocaat op te treden.
Als u de zaken verder wilt laten behandelen, dient u daarvoor een andere advocaat in te schakelen. De toevoeging die aan mij is verleend en die ik declareren zal, kan dan “heropend” worden.
1.4 Verweerder heeft bij brief van 26 november 2015 de wederpartij bericht niet langer als advocaat van klager op te treden en per email van 26 november 2016 de deken van zijn terugtrekking als advocaat van klager op de hoogte gesteld.
1.5 Klager heeft bij brief van 11 januari 2016 een klacht over verweerder hij de deken ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder zich kort na de ontvangst van het dossier en zonder behoorlijke dossierbestudering als advocaat heeft teruggetrokken terwijl verweerder door de deken was benaderd om de zaak te behandelen en hij hiermee had ingestemd.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft de zaak van klager, juist omdat deze via de deken bij hem was binnengekomen, zeer zorgvuldig bestudeerd. Het leek aanvankelijk om twaalf zaken te gaan, maar het bleken er uiteindelijk acht te zijn. Verweerder heeft per email van 17 november 2015 per zaak zijn conclusies gemotiveerd aan klager medegedeeld. In de zaken 1 tot en met 7 heeft verweerder geconcludeerd dat hij geen mogelijkheden zag om met succes een schadevergoeding te vorderen (te lang geleden, verjaard, te weinig concreet, te weinig bewijsstukken, geen concrete schade), in de achtste zaak heeft verweerder geconcludeerd dat het vorderen van een schadevergoeding mogelijk een kans van slagen had. In deze zaak heeft verweerder aan klager nadere vragen gesteld en hem verzocht om bewijsstukken aan verweerder toe te sturen.
3.2 Verweerder heeft klager bij brief van 26 november 2015 bericht niet langer voor hem op te treden, omdat klager hem bij brief van 24 november 2015 had bericht de conclusies van verweerder ten aanzien van de zaken 1 tot en met 7 niet te delen en hij de vragen in de achtste zaken niet had beantwoord en geen enkel (bewijs)stuk had toegestuurd.
4 BEOORDELING
4.1 Klager verwijt verweerder dat hij zich zonder behoorlijke dossierbestudering heeft teruggetrokken als advocaat van klager, terwijl hij aan de deken had toegezegd de zaak in behandeling te zullen nemen. Het staat een advocaat in beginsel vrij een zaak die hij in behandeling heeft genomen weer neer te leggen, wanneer hij van oordeel is dat de voor die behandeling noodzakelijke vertrouwensrelatie niet (meer) bestaat. Wederzijds vertrouwen is immers essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening en belangenbehartiging door de advocaat. De advocaat mag zijn opdracht niet op een ongelegen moment neerleggen, wat het geval kan zijn als de belangen van zijn cliënt door de keuze van dat moment worden geschaad.
4.2 Verweerder heeft in de brief van klager van 24 november 2015 klaarblijkelijk aanleiding gezien om zich als advocaat van klager terug te trekken. De voorzitter acht het begrijpelijk dat verweerder, gelet op de toonzetting van de brief van klager van 24 november 2015, tot de conclusie is gekomen dat er niet langer sprake was van de noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen klager en verweerder. Verweerder heeft in zijn brief van 17 november 2015 uitvoerig gemotiveerd weergegeven op welke gronden hij tot de conclusie was gekomen dat hij in de zaken 1 tot en met 7 geen mogelijkheden zag om met succes een vordering tot schadevergoeding in te stellen. De voorzitter volgt, gelet op de uitgebreide motivering van verweerder, klager niet in zijn stelling dat verweerder het dossier niet behoorlijk heeft bestudeerd, alvorens tot zijn conclusies te komen. Toen klager op niet mis te verstane wijze te kennen gaf de conclusies van verweerder niet te delen en bovendien geen antwoord gaf op de in de achtste zaak gestelde vragen noch enige bewijsstuk in die zaak aan verweerder toestuurde, stond het verweerder vrij om te concluderen dat hij zich niet langer in staat achtte om de belangen van klager verder te behandelen. Dat verweerder de zaak op verzoek van de deken in behandeling had genomen maakt dit niet anders. Ook dan staat het een advocaat vrij zich als advocaat terug te trekken.
Verweerder heeft zich niet onzorgvuldig noch op een ongelegen moment uit de zaak van klager terug getrokken. Het stond klager vrij zich tot een andere advocaat te wenden. Verweerder heeft klager ter zake gewezen op de mogelijkheid daartoe –voortgezet- gebruik te maken van de in die zaak aan verweerder verleende toevoeging.
4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter, met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet, beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.
BESLISSING
De voorzitter beslist :
met toepassing van artikel 46j Advocatenwet dat de klacht kennelijk ongegrond is.
Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de langenberg als griffier op 1 augustus 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 2 augustus 2016
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl