Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:125

Zaaknummer

15-582/DB/LI

Inhoudsindicatie

Klagers verwijten verweerder onwaarheden te hebben verkondigd. Verweerder is advocaat van de wederpartij en zijn bewoordingen blijven binnen de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die goed dunkt.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

          

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 29 augustus 2016

in de zaak 15-582/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 december 2015 op de klacht van:

 

 

klagers

 

tegen:

 

 

verweerder

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 15 september 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 20 november 2015 met kenmerk K15-101, door de raad ontvangen op 23 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 7 december 2015 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 december 2015 is verzonden aan klagers.

1.4      Bij brief van 16 december 2015 , door de raad ontvangen op 18 december 2015, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 juni 2016. Zowel klagers als verweerder hebben de raad schriftelijk te kennen gegeven niet bij de behandeling aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is derhalve geen proces-verbaal opgemaakt.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 16 december 2015 . De raad heeft daarnaast kennis genomen van de nagekomen brief van klagers van 20 maart 2016 en van de nagekomen brief van verweerder van 30 mei 2016.

 

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen. 

 

3          KLACHT EN VERZET

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk  verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder, zonder enige vorm van bewijs, onwaarheden de wereld in heeft geholpen, met alle gevolgen van dien voor klagers.

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter ten onrechte heeft geoordeeld dat door verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Klagers zijn van mening dat het niet zo kan zijn dat een advocaat zonder enig bewijs alles zomaar kan roepen.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder ontkent dat door hem tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Volgens verweerder is de impliciete suggestie dat hij al te lichtvaardig zou zijn uitgegaan van de stellingen van zijn cliënte onjuist. De cliënte van verweerder handhaaft die stellingen tot de dag van vandaag. Verweerder is dan ook van mening dat hij als advocaat in alle vrijheid moet kunnen opereren, ook als de boodschap die hij namens zijn cliënte verkondigt kennelijk de klagende wederpartij niet bevalt. Door verweerder zijn op geen enkele wijze en op geen enkel moment de wettelijke grenzen of normen van moraal of fatsoen overschreden.

 

 

 

5          BEOORDELING

5.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, mrs. U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken , leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2016,

 

 

Griffier                                                                        Voorzitter

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 augustus 2016

 

verzonden aan:

 

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet staat tegen deze beslissing, voor zover het verzet on gegrond is  verklaard, geen rechtsmiddel open.