Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-07-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:129

Zaaknummer

16-645/DB/LI

Inhoudsindicatie

 Niet-ontvankelijk wegens verstrijken van 3 jaren ex art. 46g lid 1 sub a Advocatenwet.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 26 juli 2016

in de zaak 16-645/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 7 juli 2016 met kenmerk K16-047, door de raad ontvangen op 8 juli 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1       Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in de echtscheidingsprocedure die tussen hem en zijn ex-echtgenote aanhangig is geweest.

1.2       Bij brief d.d. 13 september 2012 heeft verweerster aan klager medegedeeld dat zijn ex-echtgenote gelden had opgenomen van een gezamenlijke spaarrekening.

1.3       Bij brief van 11 maart 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

 

2             KLACHT

2.1       De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

niet de zorg in acht heeft genomen die zij in acht had behoren te nemen jegens een wederpartij, zijnde klager, ten gevolge waarvan klager gedurende drie jaren renteopbrengsten is misgelopen.

         2.2       Toelichting:

Verweerster heeft haar cliënte geadviseerd om de nalatenschap van de ouders van klager ten bedrage van € 51.500,--, welke was voorzien van een uitsluitingsclausule ten gunste van klager, op te nemen van de spaarrekening. Hierdoor heeft klager gedurende drie jaren rente misgelopen. Verweerster sprak bovendien over een nalatenschap ter hoogte van                  € 42.500,--, waarbij zij een bedrag van € 9.000,-- vergat te vermelden.

 

3             VERWEER

3.1       Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Verweerster heeft haar cliënte niet geadviseerd om gelden op te nemen.

 

4             BEOORDELING

4.1       Gelet op artikel 46g, lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard.

4.2       De voorzitter stelt vast dat verweersters brief, waarbij zij aan klager heeft medegedeeld dat zijn ex-echtgenote gelden had opgenomen van een gezamenlijke spaarrekening, is gedateerd op 13 september 2012. Klager was derhalve in ieder geval vanaf medio september 2012 bekend met het gegeven dat verweersters cliënte de gelden had opgenomen, althans hij had daarmee vanaf dat moment redelijkerwijs bekend kunnen zijn. Door pas op 11 maart 2016 een klacht in te dienen over verweersters handelwijze, heeft klager de in artikel 46g, lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn overschreden.

4.3       Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, sub a Advocatenwet dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46g, eerste lid, sub a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 26 juli 2016.

 

 

Griffier                                                                                                           Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 augustus 2016

                                                                         

verzonden aan:

- klager

-  verweerster

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl