Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-08-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:189

Zaaknummer

15-403/DH/DH-a

Inhoudsindicatie

Beslissing op verzet. De klacht betreft het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager. De raad oordeelt dat de voorzitter in haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast, in die zin dat de advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de tegenpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaat zouden worden geschaad. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht kennelijk ongegrond bevonden. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 29 augustus 2016

in de zaak 15-403/DH/DH-a

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 november 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 30 april 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 18 september 2015 met kenmerk K117 2015 bm/cdk, door de raad ontvangen op 21 september 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 10 november 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 11 november 2015 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 november 2015, door de raad ontvangen op 1 december 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 juni 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 november 2015 en de aanvulling hierop van 8 juni 2016.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder treedt op voor klagers wederpartij [bedrijf] in diverse procedures.

2.2    In zijn pleitnota heeft verweerder op 2 maart 2015 tijdens een zitting bij het Gerechtshof Amsterdam gesteld, voor zover hier van belang: “Door het laakbare en ernstige verwijtbare gedrag van [klager] is het [bedrijf] ter ziele gegaan”.

2.3    Klager heeft reeds eerder klachten tegen verweerder ingediend betreffende diens belangenbehartiging in voornoemde procedures. Deze klachten zijn door de raad afgedaan onder nummers R.4368/13.275 en R.4766/15.76a.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij door in paragraaf 2.2 genoemd citaat tijdens de zitting bij het hof te stellen de rechters heeft misleid (vergelijk gedragsregel 30).

3.2    Blijkens het verzetschrift, zoals ter zitting toegelicht, kan klager zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter.

 4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft betwist dat hij opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken zou hebben geven. Hij heeft gesteld dat hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd en diens standpunt, hetgeen naar zijn weten ook niet kennelijk onjuist is, correct heeft weergegeven.

5    BEOORDELING

5.1    De klacht betreft het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij van klager. De raad oordeelt dat de voorzitter in haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast, in die zin dat de advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de tegenpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaat zouden worden geschaad.

5.2    Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden van verzet niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht kennelijk ongegrond bevonden.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. T. Hordijk en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. K.N. Schuurmans-van Erkel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 augustus 2016 verzonden.