Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-09-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:146

Zaaknummer

16-203/DB/LI

Inhoudsindicatie

Een advocaat dient bij ontstentenis voor adequate vervanging te zorgen. Dit geldt ten aanzien van zijn verplichting om de belangen van zijn cliënten te behartigen maar ook ten aanzien van zijn verplichting om te voldoen aan verzoeken van de deken en de Unit FTA om informatie betreffende (financiële) aangelegenheden van zijn kantoor.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond; berisping, kostenveroordeling

Uitspraak

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 12 september 2016

in de zaak 16-203/DB/LI

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

                       

                         

                       

de deken

 

 

tegen:

 

 

                                 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 4 maart 2016 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een bezwaar ingediend tegen verweerder.

1.2      Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2016 in aanwezigheid van de deken en de gemachtigden van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 4 maart 2016 met bijlagen;

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Op 5 juni 2015 heeft een kantoorbezoek, in aanwezigheid van de Unit FTA, aan het kantoor van verweerder plaatsgevonden. Op 2 februari 2016 heeft een vervolgbezoek plaatsgevonden. Tijdens dit bezoek heeft verweerder het financieel jaarverslag 2013 overhandigd. Per email d.d. 2 februari 2016 zijn de met verweerder gemaakte afspraken vastgelegd. Verweerder is de gemaakte afspraken niet nagekomen.

 

3          bezwaar

3.1      Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder afspraken, gemaakt na een tweetal kantoorbezoeken in aanwezigheid van de Unit FTA en bevestigd in de email van de deken van 2 februari 2016, niet is nagekomen, waardoor hij de deken in zijn toezichthoudende taak belemmert.

De deken heeft ter toelichting op zijn bezwaar het volgende naar voren gebracht:

3.2     Financiële integriteit in de advocatuur is een groot goed. Het behoort tot de toezichthoudende taak van de deken om er niet alleen op toe te zien dat alle advocaten zich houden aan de geldende financiële regelgeving, maar ook om een vinger aan de pols te houden ten aanzien van de liquiditeit en solvabiliteit van de advocatenkantoren (HvD 04-12-2015, nr. 150011).

3.3     Inzicht in de meest recente financiële situatie is temeer noodzakelijk aangezien de financiële situatie van het kantoor van verweerder als zorgwekkend is te kwalificeren. Verweerder heeft tijdens het kantoorbezoek op 5 juni 2015 zelf aangegeven dat het financieel niet goed gaat met het kantoor. Verweerder is zijn toezegging om de jaarstukken 2012, 2013 en 2014 uiterlijk op 1 augustus 2015 in te dienen  bij de deken niet nagekomen. Ook is van groot belang dat inzicht wordt verkregen of verweerder de voorschriften rond de betaling van derdengelden inmiddels is nagekomen.

 

4          BEOORDELING

4.1      De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

 

4.2      In de Advocatenwet is aan de raden van toezicht en daarmede aan de deken onder meer opgedragen een behoorlijke uitoefening van de praktijk te bevorderen en toe te zien op de naleving van de plichten van de advocaat als zodanig terwijl zij de taken vervullen die hun bij verordeningen zijn opgelegd. Het was in dat kader dat de deken verweerder verzocht hem nadere financiële informatie toe te sturen. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder bij herhaling daarover met de deken gemaakte afspraken niet is nagekomen en daardoor de deken in zijn toezichthoudende taak heeft belemmerd, wat verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

 

4.3      Ter zitting is weliswaar gebleken dat de gemachtigden/ kantoorgenoten van verweerder thans druk bezig zijn om de door de deken en de Unit FTA verzochte (financiële) informatie aan te leveren en ook overigens informatie aan de deken te verschaffen. Dit doet evenwel niets af aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder. De raad zal het dekenbezwaar daarom gegrond verklaren.

5          MAATREGEL

5.1     Het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak wordt een advocaat tuchtrechtelijk ernstig aangerekend. Ter zitting is gebleken dat (bij langdurige afwezigheid van verweerder wegens

ziekte) de kantoorgenoten van verweerder diverse maatregelen hebben genomen en voornemens zijn te gaan nemen om aan de informatieplicht jegens de deken te voldoen.

5.2     Dit neemt niet weg dat naast de gegrondverklaring van de klacht de oplegging van een maatregel niet achterwege kan blijven. Vast staat dat verweerder gedurende lange tijd en bij herhaling niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht jegens de deken en toezeggingen niet is nagekomen. Een advocaat dient bij ontstentenis voor adequate vervanging te zorgen. Dit geldt ten aanzien van zijn verplichting om de belangen van zijn cliënten te behartigen, maar ook ten aanzien van zijn verplichting om te voldoen aan verzoeken van de deken en de Unit FTA om informatie betreffende (financiële) aangelegenheden van zijn kantoor. De raad acht het opleggen van de maatregel van berisping passend en geboden.

 

6        KOSTENVEROORDELING

6.1     De raad ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart het bezwaar gegrond;

-        legt aan verweerder op de maatregel van berisping;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri

en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

12 september 2016.

 

Griffier                                                                     Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 september 2016

 

verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg      

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de algemeen secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg      

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

d.         Per e-mail

 

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.