Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-09-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2016:148
Zaaknummer
16-840/DB/OB
Inhoudsindicatie
Ontruiming heeft plaatsgevonden op basis van een gedeeltelijk vonnis. Het staat een advocaat vrij om in overleg met zijn client over te gaan tot executoriale maatregelen. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 19 september 2016
in de zaak 16-840/DB/OB
naar aanleiding van de klacht van:
klagers
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 6 september 2016 met kenmerk 48/16/006K, door de raad ontvangen op 8 september 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Verweerder trad in een huurkwestie op als advocaat van de wederpartij van klagers.
1.2 Verweerder heeft namens zijn cliënte een kort geding tegen klager sub 1 aanhangig gemaakt. De behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 6 februari 2014. Van de zitting in kort geding is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De woning van klagers is op 5 februari 2015 door de deurwaarder ontruimd.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet :
Verweerder heeft de belangen van klagers nodeloos geschaad doordat hij een kort geding tegen klagers heeft aangespannen, er geen proces-verbaal van de zitting (van 6 februari 2014) is opgemaakt, hij heeft bewerkstelligd dat een postbeambte de handtekening van klager sub 2 heeft vervalst, hij inzage in het medisch dossier van klager sub 1 heeft verzocht, hij door de inzet van honden bij de ontruiming van een naastgelegen woning klagers heeft geïntimideerd, dat klagers in de zwaarste categorie van de sanctie & kansenlijst zijn geplaatst en dat bij het doen van aangifte onrechtmatig verkregen bewijs is gebruikt.
3 BEOORDELING
3.1 Klagers hebben zich eerder beklaagd over het optreden van verweerder ten aanzien van het kort geding op 6 februari 2014. Over deze klachten heeft de deken eerder zijn standpunt gegeven, maar werd bij gebreke aan doorzending van de klacht naar de Raad van Discipline nog geen onherroepelijke tuchtrechtelijke beslissing zoals bedoeld in artikel 47b Advocatenwet genomen. Klagers zijn derhalve ontvankelijk in alle onderdelen van de klacht.
3.2 De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in diens hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht geldt als uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot maar mag ook niet worden misbruikt, wat het geval kan zijn als de belangen van de wederpartij (in onderhavig geval klagers) nodeloos worden geschaad.
3.3 Het staat een advocaat vrij om in overleg met zijn cliënt over te gaan tot het treffen van rechtsmaatregelen tegen de wederpartij van zijn cliënt. Het moge zo zijn dat klager sub 1 zich niet kon vinden in het standpunt van de cliënte van verweerder en dat het tegen hem aangespannen kort geding hem niet welgevallig was, maar dit betekent nog niet dat zijn belangen door het aanspannen daarvan nodeloos zijn geschaad. Klager sub 1 heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder daarbij de hiervoor onder 3.2. aangegeven grenzen heeft overschreden.
3.4 Klagers beklagen zich er voorts over dat verweerder in het kader van de ontruiming van de woning ten onrechte het medisch dossier van klager sub 1 heeft opgevraagd. Verweerder bestrijdt dat hij inzage in het medisch dossier van klager sub 1 heeft verzocht en stelt dat hem geen verwijt te maken valt aangezien de ontruiming heeft plaatsgevonden op basis van een gerechtelijk vonnis. Verweerder stelt voorts dat klager sub 1 brieven had verzonden waaruit zou moeten volgen dat bij ontruiming een noodtoestand zou ontstaan. Verweerder heeft de brieven besproken met zijn cliënte en deze hebben niet geleid tot opschorten of uitstellen van de ontruiming. Het was de beslissing van de cliënte van verweerder om ondanks de door klager sub 1 toegezonden (medische) brieven over te gaan tot ontruiming.
3.5 De voorzitter is van oordeel dat het verweerder vrijstond om in overleg met zijn cliënte te besluiten over te gaan tot de executie van het vonnis in kort geding. Ook hier geldt dat het begrijpelijk is dat de ontruiming klager sub 1 niet welgevallig was, maar ook hier heeft klager sub 1 geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder de hiervoor weergegeven grenzen als advocaat van de wederpartij heeft overschreden.
3.6 Voor het overige heeft de klacht betrekking op gedragingen van de voorzieningenrechter, een postbeambte en de cliënte van verweerder. Verweerder kan ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt worden.
3.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M. M.T. Coenegracht, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 19 september 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 19 september 2016
verzonden aan:
- klagers
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl