Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-12-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:319
Zaaknummer
66/14
Inhoudsindicatie
Wrakingsverzoek; op grond van eerdere beslissing in wrakingzaak niet in behandeling genomen; eerder warkingsverzoek wordt afgewezen.
Uitspraak
Beslissing van 7 december 2015
in de zaak 66/14
naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:
verzoeker
tegen
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 De raad heeft op 12 september 2014 het verzet van verzoeker behandeld tegen een voorzittersbeslissing in de zaak 54/13. In deze zaak gaat het om een klacht van verzoeker tegen mr. M. in zijn hoedanigheid van deken in het arrondissement [naam].
1.2 Tijdens de zitting van 12 september 2014 heeft verzoeker de raad gewraakt. Van die zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft de behandeling van deze wraking bepaald op 24 oktober 2014. De wrakingskamer van de raad bestond uit de leden mrs. N., R. Z., K, vK.
Vervolgens heeft verzoeker de leden van deze wrakingskamer gewraakt. Deze wraking is behandeld door de raad op 19 februari 2015.Bij beslissing van 1 mei 2015 heeft de raad het wrakingsverzoek tegen de leden van de wrakingskamer van 24 oktober 2014 niet ontvankelijk verklaard. Daarbij is ook bepaald dat een volgend wrakingsverzoek tegen leden van de raad niet in behandeling zal worden genomen.
1.4 Dientengevolge moet het wrakingsverzoek tegen de leden van de raad in de samenstelling zoals deze was op 12 september 2014 – thans verweerders – te worden behandeld.
1.5 Verweerders hebben laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen en hebben schriftelijk verweer gevoerd.
1.6 Tijdens de behandeling van deze zaak wraakt verzoeker alle leden van de raad waaronder de leden van deze kamer. Voor de gronden van deze wraking wordt verwezen naar het proces-verbaal en de daaraan gehechte notitie van verzoeker.
1.7 De wrakingskamer heeft kennis genomen van:
- de notitie van verzoeker van 12 september 2014 (inclusief de appendix van diezelfde datum) waarbij verzoeker verweerders wraakt;
- de brief van verzoeker van 1 oktober 2014;
- het verweerschrift van 7 oktober 2014 dat namens verweerders is ingediend;
- de door verzoeker ter zitting van 30 oktober 2015 voorgedragen notities.
2 HET WRAKINGSVERZOEK
2.1 Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 12 september 2014 in de zaak met nummer 54/13 en de daaraan gehechte notitie heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek op de volgende gronden gebaseerd.
2.2 In de voorzittersbeslissing in zijn klachtzaak tegen verweerder is de bevoegdheid van de deken niet aan de orde gesteld en onderzocht. Dat is een wettelijke plicht en dat is niet gebeurd. De voorzitter en de leden zijn niet onpartijdig omdat zij in de invloedssfeer van de deken staan.
2.3 De voorzitter is buiten zijn bevoegdheden getreden omdat hij de feiten en omstandigheden zelf heeft geïnterpreteerd en niet de versie van klager heeft overgenomen.
2.4 De voorzitter heeft de argumenten van klager in de beslissing weg gelaten. Dat duidt op partijdigheid.
3 VERWEER
3.1 Bij brief van 7 oktober 2014 heeft mr. Z. mede namens de overige leden van de raad, allen verweerders, kenbaar gemaakt niet te berusten in de wraking. De door verzoeker aangevoerde gronden zijn niet aan de orde en kunnen geen grond voor wraking opleveren.
4 BEOORDELING
4.1 Op grond van de beslissing van de raad van 1 mei 2015 neemt de raad het ter zitting van 30 oktober 2015 gedane wrakingsverzoek tegen de wrakingskamer die toen zitting had, niet in behandeling. Het wrakingsverzoek zal dan ook buiten behandeling worden gesteld.
4.2 De raad komt vervolgens toe aan de beoordeling van het wrakingsverzoek van verzoeker van 12 september 2014. De raad is van oordeel dat dit verzoek moet worden afgewezen.
4.3 De stelling van verzoeker dat de voorzitter in zijn beslissing ten onrechte de bevoegdheid van de deken niet aan de orde heeft gesteld, kan niet tot de conclusie leiden dat de leden van de raad onpartijdig zijn. De verzetprocedure is bedoeld om kwesties als deze aan de orde te stellen en door de volledige raad te laten beoordelen. De stelling van verzoeker dat de leden van de raad niet onpartijdig zijn omdat zij in de invloedsfeer zijn van de deken, heeft verzoeker niet onderbouwd en kan daarom niet gehonoreerd worden.
4.4 Het argument van verzoeker dat de voorzitter in zijn beslissing buiten zijn bevoegdheden is getreden door niet van verzoekers versie van de feiten en omstandigheden uit te gaan, dient eveneens onderwerp van beoordeling door de raad in de verzetprocedure te zijn.
4.5 De raad volgt verzoeker niet in zijn stelling dat de voorzitter de argumenten van verzoeker niet meegenomen heeft in zijn beslissing. Voor zover de voorzitter al enig argument niet heeft meegenomen leidt dat niet onontkoombaar tot de conclusie dat de voorzitter partijdig is. Bovendien kan verzoeker zijn argumenten, waarop de voorzitter beweerdelijk niet in is gegaan, in de verzetprocedure nog eens naar voren brengen.
4.6 De conclusie is dat verzoeker geen enkele grond heeft aangevoerd die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de gewraakte leden van de raad jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees gerechtvaardigd is.
BESLISSING
De raad van discipline:
- stelt het wrakingsverzoek van 30 oktober 2015 van de leden van deze kamer van de raad te weten mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, E.H. de Vries, G.J. van der Veer, P.S. van Zandbergen buiten behandeling;
- wijst het verzoek om wraking van verweerders, te weten de leden van de raad in de samenstelling van 12 september 2014, af;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, E.H. de Vries, G.J. van der Veer, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2015.
griffier voorzitter