Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-11-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2016:181
Zaaknummer
16-279
Inhoudsindicatie
Verzet op voorzittersbeslissing. Ne bis in idem. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 11 november 2016
in de zaak 16-279
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 mei 2016 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brieven van 4 en 21 januari 2016 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 24 maart 2016 met kenmerk 2016 KNN015, door de raad ontvangen op 25 maart 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 30 mei 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 31 mei 2016 is verzonden aan klaagster.
1.4 Bij brief van 1 juni 2016, door de raad ontvangen op 3 juni 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 september 2016 in aanwezigheid van klaagster. Verweerder heeft bij fax van 31 augustus 2016 aan de griffier laten weten niet aanwezig te zullen zijn.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 1 juni 2016. Tevens is kennis genomen van de brief met bijlagen van klaagster van 23 juni 2016, ontvangen op 24 juni 2016, alsmede van brief met bijlagen van klaagster van 16 augustus 2016, ontvangen op 17 augustus 2016.
2. FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.
3. VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
klaagster klaagt sinds 2006 tot heden over de wanprestatie van verweerder en het toezicht daarbij. Verweerder heeft zich door zijn handelen bovendien onrechtmatig verrijkt, waardoor klaagster verzet daartegen als een plicht beschouwt.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.E.J. Kornet, M.A. Pasma, N.H.M. Poort, H.Q.N. Renon, leden en bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 november 2016.
griffier voorzitter